Willem van Hanegem bij Orange Motors
19-09-17
Hier zit ik nu. Recht tegenover Willem van Hanegem.
Hier is de vestiging van Opeldealer Orange Motors aan de Aploniastraat op Rotterdam-Zuid. Nu is vier dagen na het kampioenschap van
Feyenoord. Die realiteit is zo waar als het leven zelf. En dan noemen sommigen het leven van Dirk Kuyt een jongensboek.
Bij Orange Motors werd ik hartelijk ontvangen door Mister Feyenoord Jacques van Gorp die voor de gelegenheid gekleed was in een rood-wit blazertje waar ik een godsvermogen voor over zou hebben.
Een half uur later schudde ik de handen van een tiental Friends in Business, allen door Van Gorp uitgenodigd voor deze ontbijtsessie, Ze werden plotseling weer kind toen Willem van Hanegem de ontvangstruimte betrad. Er werd geapplaudisseerd. Alsof Willem hoogstpersoonlijk de winnende goal in de kampioenswedstrijd had gemaakt.
Na het applaus viel er heel even een sluier van stilte over de aanwezigen in de bloedhete kamer. Het is het natuurlijke gezag dat een icoon toekomt als hij ergens binnenkomt.
Willem ging dezelfde rij handen af als ik even daarvoor. Het ijs was gelijk weer gebroken. Feyenoorders onder elkaar werden weer jongetjes. ‘Ik had altijd een poster van jou op mijn kamer hangen, Willem’, zei Barry Kors van Werkgevers Servicepunt Rijnmond die er, om de grootte van de poster aan te geven, bij was gaan staan. Barry was weer even veertien jaar. Op die leeftijd had hij Feyenoord de UEFA Cup-finale tegen de Spurs zien winnen. Onder meer door een magistrale vrije trap van Willem. ‘Lex Schoenmaker kwam ook aanlopen om die vrije trap te nemen’, herinnert Van Hanegem zich dat moment ook. ‘Maar ik zei loop jij nou maar alvast naar de middenlijn, want ik schiet ‘m gewoon binnen. Misschien dat ik daarom later zelf zo koel terugliep…’
Onze geliefde club was na achttien lange jaren kampioen geworden en die bevrijding werd deze ochtend gevierd met een uitgebreid ontbijt. Orange Motors is voor de hele serie matineuze gesprekken met Willem een samenwerking aangegaan met de Stichting BONT. Drie jongeren met een verstandelijke beperking serveren het ontbijt.
Willem ontving hun ontroerende presentatie van het ontbijt met een minuscule trilling van de bovenlip. De toon was gezet en ik wist: in niets zal Willem van Hanegem mij gaan teleurstellen.
De allereerste ontmoeting een kwartier geleden, het schudden van zijn hand, had ik haast surrealistisch beleefd. Mijn hand in zijn hand…
Volgens Albert Einstein is het streven naar waarheid een activiteit waarbij we ons hele leven kind mogen blijven. Ik was weer het kind van tien dat Adidas Van Hanegem voetbalschoenen wilde.
Tijdens een wat onwennige voorstelronde introduceerde ik mijzelf te lang (ondernemer, schrijver, fietser, Alpe d’HuZesser, Feyenoordfan, gejaagde alleswiller) en kreeg ik de lachers op mijn hand toen ik, keurig katholiek opgevoed, Mijnheer van Hanegem toch één rang boven de Paus plaatste. Willem had moeten lachen toen ik deze samenkomst vergeleek met een audiëntie terwijl ik dat niet eens als grap had bedoeld.
Nu worden er voetbalvragen op Willem van Hanegem afgevuurd en is het Grote Genieten begonnen. De ene na de andere anekdote en analyse rolt van zijn lippen. Het verleden is in strijd met het heden. Ik wilde niet alleen zijn schoenen, maar ook zijn traptechniek, spelinzicht en krullen die een en al rock-'n-roll uitstraalden. Ik had piekhaar en leek meer het tweelingbroertje van Arnold Mühren. De waarheid is dat Willem nog altijd rock-'n-roll is.
Een zijns inziens overbodige vraag (‘Willem, gun je Ajax de Europa League?’) wordt beantwoord met opgetrokken wenkbrauwen. Willem heeft een hekel aan zinloosheid.
Hij is wars van dweperij en gesteld op originaliteit. Authentiek. Het is ondenkbaar dat iemand als Willem het voordeel inziet van een compromis. Rotterdammers polderen slecht.
Zijn waarheid is alles behalve krom.
Hij glimlacht (‘die Michiel Kramer is gewoon een basketballert’), relativeert (‘zo’n goede selectie heeft Feyenoord nou ook weer niet’), analyseert (‘Maradonna was het beste met drie tegenstanders dicht om hem heen’), grapt (‘ik was op een gegeven moment zo slechtziend dat ik het verschil tussen Gullit en Wijnstekers niet zag’), moppert (‘Hilversum is compleet Ajax-minded, gênant gewoon’), zwijgt (‘wat vind je van de zonnebril van Bilal?’). En hij ontroert. Dat vooral!
‘Het mooiste van het kampioenschap? Dat je op dat veld mág staan en al die mensen om je heen ziet. En hoort.’ Willem deed daar het commentaar op de kampioenswedstrijd voor Fox Sports. ‘Wat hebben Feyenoordfans moeten lijden. Achttien jaar lang. Onmenselijk gewoon. En dan die ontlading. Die passie. De liefde voor Feyenoord vindt zijn weerga alleen bij clubs als Boca Juniors, Napoli en Celtic. En ik stond ook nog precies voor het vak waar m’n dochter en m’n kleinkinderen zitten…’ Hij zwijgt hier. Zoals hij die middag ook geëmotioneerd zweeg in de microfoon van Frank Vijg toen die hem vroeg naar zijn gevoel op het moment dat de euforie in de Kuip weergaloos losbarstte.
‘Willem, wordt een management dat zich kwetsbaar durft op te stellen niet node gemist bij Feyenoord?’ Maar zodra het woord management valt trekt hij zijn wenkbrauwen op en moet ik glimlachend denken aan het motto van zijn grote voorbeeld Ernst Happel: Kein Geloel, Fußball spielen! Willem kan strelen met zijn ogen zoals hij vroeger met zijn buitenkantje links de bal aaide. Maar een moment later kan hij iemand met één oogopslag terechtwijzen zoals hij medespelers ooit met één handgebaar wist te corrigeren.
Er wordt gezegd dat je je helden niet moet ontmoeten. Dat ze onbereikbaar zijn door de hoogte van het voetstuk dat je eigenhandig creëerde. Vaak is dat waar gebleken, maar bij Willem niet. Integendeel! Willem heeft voetbal onbeschrijflijk mooi gemaakt. Zijn voeten waren onze voeten, zijn stem is ónze stem, zijn waarheid is ónze waarheid.
Hij is nog altijd verliefd op de bal. Op het perfecte gras van De Kuip. We hangen aan zijn lippen. Hij maakt zich zorgen om de ijdeltuiterij van de spelers. Dat beeld herken ik. Toen ik deze winter een training van Feyenoord bezocht, merkte ik dat ik de afslag naar de tegenwoordige tijd had gemist toen ik het malle wapperende wintermutsje van Rick Karsdorp niet langer kon plaatsen.
‘Ook zoiets’, zegt hij zuchtend, ‘zo’n klotepass krijgen waar je van je levensdagen niet bij kan en dan reageren met een duimpie omhoog. Als ik dat vroeger bij Rinus Israel had gedaan, was hij me achterna gekomen. Of dat rijtje high fives van zo’n gewisselde spelers langs de bank…’ We lachen ongemakkelijk.
Willem van Hanegem verstaat de kunst om zelfs in zijn lichaamstaal genadeloos te zijn. Daarmee houdt hij ons, de tien Friends in Business, een spiegel voor.
‘Ik was nooit bezig met de tegenstander. Ook als trainer ging ik altijd uit van onze eigen kracht. Ik wilde de spelers zelf leren nadenken over het spelletje. Toen ik bij Feyenoord begon als trainer heb ik de eerste zes maanden elke dag hoofdpijn gehad. Echt hoofdpijn hè. Dan deden we een positiespelletje en zag ik oplossingen die spelers niet zagen. Daar bleef ik maar over prakkiseren. Waarom ze het niet zagen, hoe ik het ze wél kon laten zien… En dan eindeloos oefenen, net zolang tot het John de Wolf steeds beter lukte om mee te voetballen bijvoorbeeld.’
Willem zegt nauwelijks te geloven in nieuwerwetse trainingsmethodes waarbij spelers worden gevolgd met GPS-systemen waaraan tal van waarheden aan worden ontleend. Waarheden die alles behalve krom zijn. ‘In mijn Opel Agila heb ik ook geen TomTom. Op de weg vertrouw ik op mijn richtingsgevoel, net zoals ik altijd op het veld heb gedaan. Als een indiaan ja haha.’
Na afloop van het ontbijt gaan we samen op de foto in de showroom van Orange Motors. Daarna glimlachen we enkele ogenblikken naar elkaar. Al is Willem een Grand Cru die geen krans behoeft, toch voel ik een sterkte behoefte om hem te bedanken voor alle vreugde en inspiratie die hij ons in de loop der jaren heeft gegeven. Tegelijkertijd weet ik dat ik me moet behoeden voor een al te theatrale verering, want 10 tegen 1 dat Willem daar een broertje dood aan heeft. Was ik Willems broer maar…
‘Mijn oprechte dank voor alles. Het was mij een enorme eer.’
‘Bedankt’, grijnst Willem verlegen, ‘en de eer was wederzijds.’
‘Mijn vader heet ook Willem’, zeg ik. ‘Hij heeft Alzheimer…’
Willem legt zijn hand op mijn schouder.
Stille troost…
Als het er écht om gaat, moeten woorden hun plaats weten.
Uren later laat ik alle rake waarheden van de Kromme nogmaals de revue passeren. Omdat bescheidenheid een deugd is die er bij mij is in gebeukt, weet ik dat één anekdote een blijvende levensles zal zijn…
‘Voor geen mijn grote auto. Hij moet gewoon rijden. Als mijn golftas er maar in past, zeg ik altijd. Jacques van Gorp herinnert Willem aan een golftripje met de Rotterdamse topondernemer Michel Perridon. ‘Ja, die ging ik thuis ophalen, maar hij wilde in eerste instantie niet met me meerijden. Hij rijdt zelf een aanzienlijk grotere bak. Toen heb ik gezegd dat hij heel gauw moest instappen omdat ik anders gelijk weer naar huis zou rijden. Uiteindelijk komen we in mijn auto op het parkeerterrein van die golfbaan aan en wat denk je? Stervensdruk! Nog één klein plekkie over. En daar paste mijn Opeltje Agila precies in…’
De waarheid van de Kromme: zo rechtlijnig als het maar kan zijn. Kein Geloel.