‘HAAL DE DATA TERUG NAAR ROTTERDAM’
Bytesnet - Rotterdam
Volgens Peter de Jong, CEO van Bytesnet, heeft een regionaal datacenter grote voordelen boven de publieke cloud, waar menig bedrijf in de afgelopen jaren zijn eigen server voor inruilde.
‘Een datacenter in de eigen regio is toegankelijk, veilig en betrouwbaar’, vertelt De Jong, een van de oprichters en aandeelhouders van Bytesnet. Het Nederlandse bedrijf heeft regionale datacenters in Groningen en Rotterdam, in de Spaanse Kubus.
Komt de boodschap aan?
‘Ja, je ziet een kentering. Bedrijven die afhankelijk zijn van hun ICT, maar bijvoorbeeld ook ziekenhuizen, met hun patiëntendossiers, zijn heel terughoudend om hun gegevens in de public cloud te zetten, bij een grote buitenlandse aanbieder. Omdat ze de beschikbaarheid en de veiligheid gegarandeerd willen hebben.’
Hebben ze die garantie niet in de cloud?
‘Er speelt meer. Toen Mark Zuckerberg voor de senaatscommissie in de VS verklaarde dat Facebook z’n geld verdient met advertenties, beseften veel mensen opeens dat het allemaal om data draait.
Dat zijn misschien wel de meest waardevolle assets in de huidige economie. Je kunt ze daarom veel beter in de regio houden.
Dan kun je er híer slimme dingen mee doen en verdienmodellen mee ontwikkelen, samen met andere partijen uit de regio. Wij zijn daarbij graag de faciliterende en verbindende schakel. Daarom zeggen wij tegen bedrijven: haal de data terug naar Rotterdam. Een beetje chauvinistisch, maar dat kan hier wel, toch?!’
Hoe ben je in de wereld van de datacenters beland?
‘Ik had, samen met een paar anderen, een adviesbureau dat steeds meer actief werd op het gebied van ICT, met name datacenters. Een opdrachtgever waar ik veel voor deed, was de Groningen Internet Exchange. Met de verzelf-standiging van de datacenter-activiteiten die daaromheen ontstonden, zag Bytesnet tien jaar geleden het levenslicht. Al snel konden we uitbreiden naar Rotterdam.’
Je bent dus altijd ondernemer geweest?
‘Nee, ik ben opgeleid voor de weg- en waterbouw en heb tien jaar voor het ministerie van Ontwikkelings-samenwerking gewerkt, in Jemen, Rwanda en Uganda. Daar deden we drinkwaterprojecten en streekontwikkeling.
Maar het ondernemerschap bevalt me uitstekend: zelf bepalen wat je doet, focussen en keuzes maken. Jarenlang deed ik dat samen met mijn compagnon, Bix Jacobse, die inmiddels niet meer operationeel actief is. We vulden elkaar altijd goed aan. Hij heeft een enorm groot netwerk en is extern gericht; ik ben wat sterker in het aansturen van de organisatie. Al in de tijd van het adviesbureau had ik geleerd dat je niet allemaal Peter de Jongetjes bij elkaar moet zetten. Ook medewerkers moeten elkaar aanvullen en juist verschillend zijn. Dat werkt beter.’
Wat doen jullie anders?
‘Met onze regionale datacenters zitten we midden tussen de klanten. Er is een enorme concentratie van datacenters in het gebied Amsterdam, Schiphol en Haarlemmermeer. Daar zitten de grote internationale spelers. Technisch gezien kunnen data en applicaties best 100 kilometer of nog verder weg staan, maar men wil zijn gegevens en apparatuur toch liever dichtbij hebben, onder handbereik. De data en softwaretoepassingen zijn zó belangrijk voor een organisatie. Daar wil je controle over hebben.’
‘Maar een eigen datacenter is voor instellingen en bedrijven niet meer te doen. Als er iets gebeurt, valt het hele bedrijfsproces stil. Wij hebben een eigen, dubbele noodstroomvoorziening; vanaf de dag dat we startten, is het licht hier nooit meer uitgegaan.
Als extra optie hebben we, in samenwerking met andere datacenters, een Twin Datacenter-concept ontwikkeld, waarbij klanten hun data op twee plaatsen kunnen onderbrengen. Al zou er één datacenter compleet afbranden, kun je nog altijd verder.’
In Groningen opent Bytesnet binnenkort een nieuw soort datacenter: d’Root…
‘Zonder concessies te doen aan de beveiliging die bij dataopslag natuurlijk belangrijk is, is het gebouw heel toegankelijk. Het is niet het gebruikelijke gevangenis-achtige pand ergens midden in een weiland met hekken eromheen, maar staat op de Zernike Campus en is daar ook echt onderdeel van.
Wat het helemaal uniek maakt, is dat het een combinatie is van een datacenter en een datalab met werk- en onderzoeksruimtes voor klanten, partners, studenten, onderzoekers en innovatieve onder-nemers. Ze kunnen onder meer gebruik maken van high performance computing: speciale computers voor wetenschappelijk onderzoek en de verwerking van big data. Daarnaast ontwikkelen we een plan voor een energievoorziening met gebruik van waterstof en het leveren van restwarmte aan een warmtenet.
Er is heel veel animo. Nog meer dan we hadden voorzien. Niet vreemd dus dat we ook in Rotterdam al met partijen spreken over het opzetten van een datalab. En we hebben plannen voor een derde regio… Nederland zit echt te wachten op dit nieuwe concept.’