Gretigheid
22-05-23
Column
Na mijn hele leven dwars door Nederland te hebben gewerkt, ben ik nu voor een groot deel van mijn werkweek gesetteld in Rotterdam. Terug bij een oude liefde: het onderwijs. Ik mag Economie en Marketing geven aan de Hogeschool. Onder meer aan studenten Sportmarketing. Zo valt de appel toch weer niet zo ver van de boom.
Ik ben geboren in Rotterdam, maar het is toch vooral de huidige situatie in de stad waar ik gevoel bij heb. Het mooiste voorbeeld is voor mij de Witte de Withstraat. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat de naam van de man naar wie deze straat is vernoemd, onder druk staat. Hij veroverde weliswaar in 1628, aan de zijde van Piet Heyn, de Zilvervloot, maar op zijn cv staan ook activiteiten die in verband worden gebracht met koloniaal geweld. Maar dat neemt niet weg dat zijn straat bloeit als nooit tevoren.
Daar zit ook het knappe in, als een weerspiegeling van de wederopbouw-reputatie van de stad. In mijn jeugd was de Witte de Withstraat vooral gelinkt aan drugs, geweld, prostitutie en shoarma. Nu is het een superleuk, toegankelijk en zelfs toeristisch stukje stad voor jong en oud.
De drie Eredivisieclubs in de voetbalhoofdstad van Nederland gun ik ook het allerbeste. Ik heb als kind bij Excelsior gespeeld en was er later vier jaar bestuurslid technische zaken. Mijn vader is nu 80 en heeft al 72 jaar (!) een seizoenkaart bij Sparta, waar ik als kind graag mee naartoe ging. En via mijn broer van 53, al 40 jaar seizoenkaarthouder bij Feyenoord, was ik ook vaak in De Kuip.
Eens een coach, altijd een coach. Dus ik kijk met meer dan gemiddelde belangstelling naar de trainers van die clubs. In de laatste jaren is er steeds meer aanhang voor de gedachte dat een trainer niet veel verschil maakt voor een ploeg. Frans Bauer zou met Bayern München ook elk jaar landskampioen worden. Leo Beenhakker degradeerde ooit als trainer van Volendam, twee jaar voordat hij trainer werd van Real Madrid. Maar zelfs als ik Willem van Hanegem daarin moet tegenspreken: ik ben het daar niet mee eens.
Vriend en vijand roemen de rol van Maurice Steijn bij de wederopstanding van Sparta. Tien maanden geleden nog zes minuten verwijderd van de Eerste Divisie en nu een rol van betekenis in de Eredivisie. Mariunus Dijkhuizen spot bij Excelsior jaar in, jaar uit met de wijsheid dat het budget uiteindelijk de plaats op de ranglijst bepaalt. Als trainer van Feyenoord laat Arne Slot al bijna twee jaar zien dat duidelijkheid voor de spelers over wat ze moeten doen op welke positie de basis kan zijn van groot succes.
Het is wel opvallend dat zij alle drie geen heel grote voetballers zijn geweest.
Natuurlijk zijn er uitzonderingen als Ancelotti, Guardiola en Koeman, maar het kan
geen toeval zijn dat veel van de huidige toptrainers niet meer (en zeker ook niet minder) dan verdienstelijke voetballers waren. Ook in andere sporten zie je dat. Ik was zelf
ook geen geweldige speler. Joop Alberda in het volleybal ook niet. Hetzelfde geldt voor Mark Lammers in het hockey.
Zou je als trainer toch een beetje gretigheid missen als je als speler de wereld al aan je voeten hebt gehad?
Robin van Galen won als bondscoach van de waterpolodames in 2008 Olympisch goud en is tegenwoordig veelgevraagd gastspreker, personal coach en docent aan de Hogeschool Rotterdam