‘Gaat niet bestaat niet!’
15-06-17
Alex Wanders. Schipperskind uit Rotterdam. Laat zich ook als eigenaar van binnenvaartrederij Unibarge nóóit knollen voor citroenen verkopen. Samen met Mark Tieman bewaakt hij dat zijn familiebedrijf aan de hoogste standaarden van kwaliteit en veiligheid blijft voldoen. Met snelheid, accuratesse en daadkracht als glinsterende wapens.
Schipperskind
‘Ja, zeker! Een schipperskind. Op het internaat gezeten in Schiebroek. Rotterdammer in hart en nieren. Opgegroeid op Zuid. Ik ben alleen voor Ajax. Daar kan ik ook niets aan doen.’
Tieman: ‘Maar daar werken we aan.’
‘We vullen elkaar aan’
‘Kwaliteit, veiligheid, gezondheid en milieu, dat is de kern van ons gezamenlijke werk. Alex heeft een passie voor techniek, ik heb meer affiniteit met de procesbeheersing en de interactie met de oliemaatschappijen daarin’, zegt Tieman. ‘Dat is een beetje de verdeling, maar we kunnen ook goed uit de voeten als back-up op het werkterrein van de ander hoor.’
Onder het vergrootglas
‘Ik ben hier nu voor het derde jaar’, vervolgt Tieman. ‘Er was een keuze gemaakt om vooral voor de majors te gaan varen. Shell, BP, Esso, Total… Dat vraagt een andere inrichting van je processen. Ik had zelf bij Esso gewerkt. Dat soort partijen wil vooral zien dat je je processen voor 100 procent in control hebt. Anders gaan ze gewoon een deurtje verder. Je ligt echt onder een vergrootglas. Die vertaalslag hebben we hier heel snel gemaakt. Dus we kunnen voor al die grote maatschappijen alles doen.’
Daadkracht maakt macht
Wanders: ‘Daarnaast vraagt ons vak vooral daadkracht, snelheid. Mijn broer Daniël en ik hebben straatlyceum en de rest hier is allemaal hoger opgeleid. Maar het is de mix, hè. En als je op elkaars kwaliteiten vertrouwt, kan je lekker snel beslissen. We doen iets wel of we doen iets niet. Dan is de discussie wel klaar hier… En áls we het doen, pakken we het direct op. Gaat niet bestaat niet! Anderen zitten dan nog te vergaderen…’
Ik ben er al
Tieman: ‘Een voorbeeld? Een van onze schepen had in Amsterdam een veerpont geraakt. Ik was er al binnen een uur, maar een paar uur later belt de opdrachtgever. Of we al van het incident hadden gehoord. Dan is het wel lekker om te zeggen dat je al lang aan boord bent en het onderzoek volop bezig is.’
Eén gedachte
Wanders: ‘Korte lijnen. Dicht op elkaar. Zo werk ik ook met Daniël. We zijn heel verschillend. Maar we zijn helemaal op elkaar ingespeeld, kennen het vak van binnen en van buiten. Niemand kan hier onzin vertellen, we kennen alle trucs. Zilver is ook verliezen…’
Tieman: ‘Ik denk dat Unibarge zich daarin ook onderscheidt van concurrenten die alleen maar voor derden de bevrachting doen. We hebben nu een vloot van 45 schepen. Als je daar, zoals Alex en Daniël, zelf op gevaren hebt, weet je exact wat er speelt.’
Het begin
‘Mijn ouders zijn begonnen op een schip’, zegt Wanders. ‘Containervaart. Dat zijn wij later ook gaan doen. Ook mooi, maar op een gegeven moment vroegen we wel aan onze vader: gaan we dit nou ons hele leven doen? Eerst kwam er één containerschip bij, daarna een tanker en daar wilden we mee verder. Zo is Unibarge ontstaan, in 2006, samen met Cees Mooij, die nu met pensioen is. In 2009 hebben we tien schepen in het water gelegd. Toen konden we ook een positie genereren in de markt…’
Komen wij uit Rotterdam?
‘Nee, daar zat natuurlijk niemand op te wachten’, glimlacht Wanders. ‘De taart was verdeeld. Iedereen zat lekker comfortabel. Dus dat is we eens hoog opgelopen. Maar we komen van Rotterdam-Zuid, en kennen het klappen van de zweep. En de gevestigde partijen waren zo met ons bezig dat wij gewoon konden groeien. En toen ze weer naar zichzelf keken, hadden wij onze positie al gevestigd…’
Nooit meer varen
Nee, ik vaar nooit meer. Dat heb ik zo veel gedaan. Als ik een jacht zie, heb ik er al een hekel aan. Een sloepje gaat net, maar dat ben ik ook na een uur zat.’
‘Weet je wat het is? We hadden ooit het grootste binnenvaartcontainerschip dat er was. Er zitten 8.760 uur in een jaar en wij voeren er daar 6.400 van. Met z’n drieën weliswaar, maar als je dat tien jaar doet, is het op een gegeven moment wel prima hoor!’
TEKST: FRANK VIJG
FOTOGRAFIE: FERDY COLLEWIJN