Rotterdam

De kracht van de stille meerderheid

21-11-23

Miriam Hoekstra-van der Deen. Voorzitter van de raad van bestuur van Woonstad Rotterdam. Boerendochter. Met boerenverstand. Bovendien afgestudeerd wiskundige, die vanuit efficiënte managementlijnen tussen A en B gaandeweg tot het inzicht kwam dat er véél meer is dan dat. 

Wiskunde? 

‘In de wiskunde is er voor elk vraagstuk een oplossing. Dat is een rode draad in mijn leven, zeker in m’n werk. Ik duik niet weg voor ingewikkelde problemen. Het antwoord ligt immers altijd ín die problemen. 

Bovendien gaat wiskunde er ook om: hoe kan je het optimale bereiken? Daarom heb ik zo lang genoten van die operationele, cost cutting-kant in de bedrijfsvoering, denk ik. Ik zie altijd wel weer iets waar toch nog meer uit te halen is. 

Maar het blijft moeilijk hoor, om als bèta-mens te beschrijven hoe ik denk, want ik kan het niet vergelijken met een andere manier van denken…’

Maar?

‘Nu ik bij een maatschappelijke organisatie werk, zie ik wel dat de efficiëntie waar ik altijd op heb gestuurd bijna nooit de effectiviteit brengt die nodig is om maatschappelijke problemen op te lossen. Sterker nog: als je in een maatschappelijke onderneming te sterk op efficiëntie stuurt, is er uiteindelijk maar één partij die de rekening betaalt: de klant, de huurder, de patiënt, de student…’

Het echec van het neoliberalisme…

‘In elk geval is het efficiëntie-denken in het sociale domein véél te ver gegaan. Doorgeslagen in regels, dwang en controle. Maar een burger denkt niet zo. Onze klanten willen duidelijkheid, zekerheid en dat je vertrouwt en vertrouwd wordt… Efficiëntie-denken brengt mensen terug tot nummers. Maar iedereen wil als mens gezien worden, met eigen behoeften en wensen, waar maatwerk voor nodig is. Je wil toch niet door een systeem als een nummer behandeld worden?’

Wat betekent dat voor jou in deze baan?

‘Dat ik mijn optimalisatiedrang moet temperen. Het gaat hier meer om héél goed luisteren naar de klant: wat wil die dan precies? Ja, dat was wel een mooie ontdekking. Ik blijf er wel voor zorgen dat het onderaan de streep allemaal klopt, want we werken met maatschappelijk geld. We hebben 8 miljard op de balans, elk jaar 375 miljoen euro aan huurinkomsten en zo’n 550 medewerkers. Maar er is veel meer ruimte in m’n hoofd om er ook op andere manieren naar te kijken.’

Hoe voelt dat?

‘Ook een beetje als thuiskomen. Ik ben opgegroeid op een boerderij. In Emmeloord. Bij mijn ouders zaten altijd mensen aan tafel die het minder hadden dan wij. Dat we die hielpen was vanzelfsprekend. Ze záten er gewoon. Mijn ouders zijn bijna 80 en er wonen nu drie vluchtelingengezinnen op die boerderij. Dat is altijd mijn wereld geweest tot ik op mijn negentiende naar Rotterdam verhuisde. Zoals mijn ouders die drie gezinnen helpen, zo wil ik er graag zijn voor de mensen in die 52.000 woningen, 6.000 studentenwoningen en 1.300 bedrijfspanden van ons. Met nuchter boerenverstand, maar ook met een menselijk en warm hart.’

Hoe reageerden de mensen binnen Woonstad op die paradigmashift?

‘In beginsel positief. De organisatie snakte naar een ander geluid en ander leiderschap op dat punt. En nu ik er ruim anderhalf jaar ben, zie ik ook wel dat mensen bij zichzelf gaan denken: jeetje, ze vindt die klant écht belangrijk; we moeten nu écht veranderen. Niet meer vooral gericht op de stenen, maar op de mensen. Dat vraagt om een cultuurverandering. In een organisatie met zo’n 550 mensen kost dat tijd. Ik ben niet altijd het toonbeeld van geduld, maar in dit opzicht weet ik dat we daar een aantal jaren voor nodig hebben en dat we daar met een goed doordacht plan aan moeten werken.’

Terug naar de bron van de volkshuisvesting?

‘Vroeger was echt niet álles beter, maar op dít punt wel. Grote werkgevers, rijke burgers en georganiseerde arbeiders kropen bij elkaar om de problemen in de volkshuisvesting op te lossen. Omdat ze in hun hart en hun portemonnee voelden dat problematische leefomstandigheden negatieve invloed hadden op alles. Daarom doe ik ook graag mee op de cover van Friends in Business, een communicatieplatform van ondernemers. 

Rationeel weten we allemaal echt nog wel hoe het werkt: als we mensen een fijn huis kunnen bieden, in een fatsoenlijke wijk, waar kinderen naar een goede school kunnen en veilig kunnen buitenspelen, komt dat de hele maatschappij ten goede. Daar profiteren we allemaal van. Ook de bedrijven.

Ik zou willen dat we ook wat minder naar Den Haag kijken en wat meer naar elkaar. Zo van: wat gaan wij, met elkaar nou doen?’

Daar hebben we juist de overheid en de woningcorporaties voor…

‘Een woningcorporatie werkt met heel kleine marges. Maakt ook niet uit, want als we onszelf maar kunnen bedruipen en genoeg overhouden voor onderhoud van het bestaande bezit én om jaarlijks anderhalf procent toe te voegen aan het kapitaal, dan heb je een duurzaam businessmodel. 

Maar wij kunnen, menselijk gezien, eigenlijk net niet genoeg vragen voor onze woningen. Voor een gemiddelde sociale huurwoning zouden we rond de 1.000 euro maandhuur moeten vragen om ‘m rendabel te hebben. Maar we vragen feitelijk tussen de 500 en 650 euro. Dan leg je er elke maand minimaal 350 euro bij. Er is geen business die dat volhoudt. Wij ook niet. We kunnen dit wel compenseren, door ook woningen in de vrije sector en bedrijfsruimten aan ondernemers te verhuren en door bezit te verkopen. Maar eigenlijk eten we onszelf op.’

Dus?

‘We zijn allemaal een beetje verantwoordelijk voor betaalbaar wonen voor iedereen. De bouwbedrijven, ontwikkelaars et cetera hebben heel vette jaren achter de rug. Zijn we het dan niet aan onszelf en de samenleving verplicht om in de magere jaren het maatschappelijk belang te dienen en met wat minder winst genoegen te nemen?

Ja, haha, ik snap best dat mensen die dit lezen, denken dat ik het dan niet snap. Maar ik weet niet of ik dit systeem van groei ten koste van anderen wíl snappen.’

Doet dat pijn?

‘Nou, pijn… Ik werk in een wondere wereld, daar heb ik zelf voor gekozen, waarin veel mensen megaveel geld verdienen en heel erg klagen als het tegenzit. Dan denk ik: er is zó veel geld verdiend, waar is dat dan gebleven? Ja, bij de aandeelhouders. Maar dan vraag ik op mijn beurt: is dat dan het goede model? Is het geoorloofd om zó veel geld te verdienen aan wonen? Dat vind ik héél moeilijk…Een woning is een basisvoorwaarde voor mensen om hun leven op te kunnen bouwen.’

‘Uiteindelijk wil ieder mens toch iets goed doen? Als we dat een klein beetje meer doen, ook met onze bedrijven, gaan we in elk geval meer problemen oplossen dan we nu doen.’

Wat moeten we in elk geval oplossen?

‘Het enorme tekort aan betaalbare huurwoningen, zowel sociale woningen als middenhuur. Middenhuur gaat over huurprijzen tussen de 808 en 1.200 euro. Dat zijn huren die leerkrachten, verpleegkundigen, politiemensen nog kunnen betalen. Die mensen maken de stad, letterlijk! Zonder die mensen komt de leefbaarheid in de stad serieus onder druk te staan… Als je die mensen wilt binden, moeten ze hier ook kunnen wonen. 

Maar we zien, in de huidige crisis, dat de markt opschuift naar de duurdere woningen, omdat daar het meest in te verdienen is. De oplossing voor die mismatch kan niet alleen van de overheid en corporaties komen; dat moet iedereen in de bouwwereld, maar ook in andere sectoren van het bedrijfsleven, zich aantrekken. 

Er zijn zeker wel bedrijven en instellingen die graag zaken met ons doen. Bijvoorbeeld ziekenhuizen en opleidingsinstituten, om woningen te bouwen in hun directe omgeving. Maar grote havenbedrijven, de Rotterdamse retail en horeca zoeken toch ook naar personeel? Die mensen moeten toch ook ergens wonen?’ 

Heb je een concreet voorbeeld?

‘Kijk naar de flexbouw. Dat zou een snelle manier kunnen zijn om een groot aantal goede en betaalbare woningen te bouwen. Maar ja, snel is het niet, want allerlei procedures zorgen voor vertraging. En goedkoop is het ook niet, want ondernemers denken blijkbaar: de nood is hoog, dus hoeven we het ook niet voor een scherpe prijs aan te bieden. Hoe kan je zo misbruik maken van je positie?

Vroeger lag ik wakker van de stress door allerlei operationele druk. Maar nu meer van: hoe kenteren we dit? Wij, die netjes zaken willen doen, zijn toch nog steeds in de meerderheid?’

Je bent 50 geworden. Speelt dat mee in dit denken?

‘Zeker! Laat ik eerst zeggen: alle clichés over midlife en overgang zijn gewoon waar. Ik zie het ook thuis en bij vrienden om me heen, die zich vaker afvragen waarom ze doen wat ze doen en of dat het goede is om te doen. Dat heb ik ook… Dat is best confronterend, maar ook wel mooi. Dat we deel uitmaken van een generatie die net genoeg grijze haren heeft, maar ook bereid is om kritisch naar zichzelf te kijken…’

Meestal gaan mensen dan veel wandelen…

‘Haha, ik ook. Ik ben in de coronatijd gestopt bij Schiphol. Toen hadden we nog 5.000 passagiers per dag in de terminal. In plaats van 250.000. En dag en nacht bezig over mondkapjes en anderhalve meter afstand. Toen ben ik wel gaan denken: wat ben ik aan het doen, wat voegt dit toe? Zo’n vraag had ik als dertiger niet gesteld. Dan was ik gewoon voor het allerbeste mondkapjesbeleid gegaan.’

‘Toen heb ik mezelf acht maanden bezonnen, oude ooms en tantes bezocht, het Pieterpad gelopen, leren kennen waar ik mee worstel en waar dat vandaan komt… Heel nuttig, ook om een goede leider te zijn.’ 

‘Het efficiëntie-denken in het sociale domein
is véél te ver gegaan’

Hoe bedoel je dat?

‘Hoe meer rust, hoe meer overzicht, hoe meer ik kan zijn als leider, hoe minder ik de aanjager hoef te zijn. Ik zeg het makkelijk, maar blijf het ook wel moeilijk vinden, hoor. Want als het niet snel genoeg gaat, komt de neiging om een manager te worden soms weer naar boven.’

Wat voor leiderschap hebben we nodig in de volkshuisvesting?

‘In elk geval leiderschap met een bepaalde moraal. Jezelf niet groter maken dan nodig, maar wel weten dat je aan je stand verplicht bent om iets te bereiken. Ruimte en vertrouwen geven aan de mensen die het echte werk doen. Dat heb ik ook op de boerderij geleerd. Daar wordt gewoon hard gewerkt, maar als mensen zich niet lekker voelen of als je ze niet goed behandelt, dan doen ze gewoon niks. De les? Dat het cruciaal is om goed te zorgen voor de mensen die het echte werk doen.’

Kan dat nog iets concreter?

‘Mensen in de uitvoering snappen het, die weten wat er aan de hand is. Als er een crisis is, lossen zij het op. Het enige probleem is, dat wanneer je in de uitvoering zit, je meestal niet het hele plaatje overziet. Maar als ik alleen vanuit het grote plaatje blijf uitleggen hoe het volgens mij zit, sla ik de plank mis. Leiderschap betekent ook dat je luistert en begrijpt wat er speelt en dan zelf de verantwoording neemt in de context van het grote geheel.’

Wat bereik je daarmee?

‘Als je als bestuurder de uitvoering vertrouwt, dan gaat de uitvoering de bewoner vertrouwen. Dat is ook belangrijk omdat veel bewoners de neiging hebben om ons te zien als het zoveelste instituut dat ze niet serieus neemt. Wij werken in wijken waar maar 18 procent naar de stembus gaat…

Mensen laten zich ook niet meer vertegenwoordigen door anderen. Het is veel individualistischer geworden. Als er iets moet gebeuren in een straat met 60 woningen, moeten we gewoon al die 60 woningen langs. Aanbellen, en als ze niet thuis zijn, de volgende dag terugkomen.

Luister naar wat bewoners belangrijk vinden. Luister zónder plan! Samen met de bewoners die plannen maken. En als je al een plan hébt, wat ook voorkomt: dan gewoon eerlijk zijn en proberen draagvlak te krijgen voor dat plan of bijschaven waar dat kan of nodig is met input van die bewoners.’

Dan is er voor alles een oplossing…

‘Zo zie ik dat wel! In elk geval een perspectief. Niet blijven focussen op de mensen die er een puinhoop van maken. Laten we de kracht van de stille meerderheid gebruiken. Er zijn zo veel mensen die goed bezig zijn, waar we veel aan hebben. Dáár zit de sleutel. Net als bij al die mensen bij de politie, op de scholen, in het welzijnswerk, in de zorg, enzovoort. Naar die stille meerderheid moeten we beter luisteren, maar ook in hun belang handelen.’

Klopt het idee dat alles verzandt in regels en procedures?

‘Al die regels apart zijn best wel logisch. Maar de stapeling van die regels is te ver gegaan. Wat is nou belangrijker dan wat? Wij hebben 4 flats met 144 sociale huurwoningen leeg staan, naast het geluidsscherm van de A13. De gemeente wil dat we de façade daarvan laten staan, omdat dat cultuurhistorisch erfgoed is. Ik ben geen cultuurhistoricus, maar ik vraag me oprecht af of het behoud van die gevels het waard is om anderhalf jaar lang niets te doen. Die huizen hebben we keihard nodig… Dat kán toch gewoon niet zijn wat we willen?

En ondanks dat soort hobbels…

‘Werk ik, samen met al m’n collega’s bij Woonstad,  met veel energie door om de komende jaren 5.000 extra woningen bij te bouwen, onze woningen verder te verduurzamen en buurten te verbeteren, want iedereen heeft recht op een fijn en betaalbaar thuis.’

‘Alle clichés over midlife en overgang zijn gewoon waar’

Meer nieuws