Een verstoorde arbeidsverhouding met een docent die te hard in de tegenaanval ging bij vermeend grensoverschrijdend gedrag
Sørensen Advocaten - Rotterdam
De werknemer is op 1 september 2019 bij de werkgever in dienst getreden als docent. In november 2021 kwamen de eerste signalen binnen van vermeend (seksueel) grensoverschrijdend en/of ongepast gedrag van de werknemer. Deze signalen waren afkomstig van zowel studenten als van een vrouwelijke collega van de werknemer.
De werkgever is na praktische ingrepen, waaronder de werknemer niet meer met de vrouwelijke werknemer samen te laten werken, in gesprek gegaan met de werknemer. Na dit gesprek volgde een opeenvolging van gebeurtenissen waarbij de werknemer melding maakt van intimiderend gedrag door de werkgever. Op verzoek van de werknemer werd een onderzoek verricht, een tweetal contra-expertises uitgevoerd en dient hij een klacht in bij het LKC. In de tussentijd meldt de werknemer zich ziek. Een mediationtraject is gestart, maar zonder resultaat beëindigd. De werkgever verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens een verstoorde verhouding. Ondanks de vele pogingen om de kwestie van het vermeend seksueel overschrijdend gedrag op te lossen, heeft de werknemer alle oplossingen feitelijk geblokkeerd. Hij weigerde te voldoen aan de redelijke verzoeken van de werkgever.
De kantonrechter oordeelde dat er sprake was van een verstoorde arbeidsverhouding. De uitgebreid weergegeven correspondentie, de vele klachten en verwijten die de werknemer tegen zijn werkgever heeft geuit, de wijze waarop hij dat heeft gedaan en de bewoordingen die hij daarbij heeft gebruikt, tonen aan dat de verhoudingen duurzaam en grondig verstoord en verzuurd zijn geraakt. Hoewel vele pogingen zijn ondernomen, is het partijen niet gelukt om een oplossing te vinden voor het tussen hen ontstane conflict. In het bijzonder wordt in aanmerking genomen dat partijen reeds een mediationtraject hebben doorlopen, welk traject zonder oplossing is beëindigd. Het geheel van de benoemde gebeurtenissen geeft geen hoop op een (toekomstige) vruchtbare samenwerking tussen partijen.
Alhoewel de werknemer een groot aandeel heeft gehad in de verstoring, en de ontstane situatie in overwegende mate aan de werknemer is te wijten, zijn zijn gedragingen niet van zodanig ernstige aard dat sprake is van ernstige verwijtbaarheid aan de zijde van de werknemer. Hij heeft weliswaar grenzen overschreden, maar niet is gebleken dat hij dit heeft gedaan uit kwade wil. Dat is verwijtbaar, maar niet ernstig verwijtbaar. Nu er geen sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer, heeft de werknemer recht op een transitievergoeding.
Voor de volledige uitspraak klik hier.