Blog Sanne Barbas (BASE Advocaten): werknemer ziek bij einde dienstverband? Let op verhaalssanctie!
BASE Advocaten - Rotterdam
Op het moment dat een dienstverband van rechtswege eindigt tijdens ziekte en de werkgever geen eigenrisicodrager is, kan door het UWV niet de welbekende loonsanctie worden opgelegd. Het dienstverband is immers geëindigd. Het UWV kent echter wel een verhaalssanctie. De verhaalssanctie is de tegenhanger van de loonsanctie. Het UWV kan in dat geval op basis van artikel 39a ZW een gedeelte van de ziekte-uitkering verhalen op de werkgever na het einde van het dienstverband. Wanneer wordt een verhaalssanctie opgelegd en wat heeft dit tot gevolg?
Wanneer wordt een verhaalssanctie opgelegd?
Ook als een dienstverband eerder eindigt dan de eerste twee ziektejaren, wordt door het UWV getoetst of de werkgever en werknemer voldoende inspanningen hebben verricht om te re-integreren. Het moet dan wel gaan om een werknemer die op het moment van het einde van het dienstverband langer dan zes weken ziek is. De verhaalssanctie kan worden opgelegd als niet kan worden gerechtvaardigd dat:
– de werkgever geen re-integratieverslag heeft opgemaakt (dit dient uiterlijk op de laatste dag van het dienstverband gezamenlijk te worden opgesteld);
– de werkgever geen plan van aanpak heeft opgesteld, deze niet heeft nageleefd en/of deze niet regelmatig heeft geëvalueerd;
– de werkgever zich niet heeft laten bijstaan door een bedrijfsarts/arbeidsdeskundige;
– de werkgever zich niet heeft gehouden aan de geldende wet- en regelgeving.
Wat heeft de verhaalssanctie tot gevolg?
De werkgever die zijn re-integratieverplichtingen niet is nagekomen, kan gestraft worden door het UWV met een verhaalssanctie. Dit betekent dat het UWV de ziektewetuitkering op de werkgever zal verhalen. Het tijdvak waarover het UWV dit kan doen is gekoppeld aan de periode van ongeschiktheid van de werknemer, maar kent een maximum van 52 weken. Gedurende die periode had de werkgever immers aan zijn re-integratieverplichtingen moeten voldoen en/of deze inspanningen moeten bijstellen op het moment dat duidelijk was dat deze onvoldoende effect hadden.
Let op: het UWV kan het ontbreken van voldoende re-integratie-inspanningen in beginsel pas na 14 weken verwijten. Waarom 14 weken? Omdat uiterlijk in week acht het plan van aanpak moet zijn opgesteld, waarna de re-integratie-inspanningen in gang worden gezet. Na zes weken moet dit plan worden geëvalueerd en eventueel worden bijgesteld. Blijkt na 14 weken dat het plan van aanpak niet werkt en ook niet is aangepast, is de werkgever vanaf dat moment dus in gebreke. Op dat moment vangt dan ook de stagnatieperiode aan. Er zijn altijd uitzonderingen op de regel en zo ook nu: een verhaalssanctie kan wèl vanaf week één aan de orde zijn als er geen compleet re-integratieverslag is ingeleverd (uiterlijk) op de laatste dag van het dienstverband.
Afsluiting
Ondanks het feit dat een dienstverband afloopt tijdens de eerste twee ziektejaren en er dan dus door het UWV geen loonsanctie kan worden opgelegd, dienen de op de werkgever en werknemer rustende re-integratieverplichtingen serieus te worden genomen. Achteraf geconfronteerd worden met een verhaalssanctie van maximaal 52 weken is immers toch van een koude kermis thuiskomen.
Meer weten? Neem dan contact op met Sanne Barbas of een van de andere advocaten van de sectie Arbeidsrecht.