‘Rijinstructeur ten onrechte op staande voet ontslagen wegens het sturen van berichten aan leerlingen’
Sørensen Advocaten - Rotterdam
De rijinstructeur was in dienst bij een rijschool als rijinstructeur sinds 19 oktober 2016. Op 4 juli 2019 ontving de rijschool een klacht van een oud-leerlinge over deze rijinstructeur. Deze klacht hield in dat zij in de auto, en via de telefoon, mee uit werd gevraagd door de rijinstructeur, waarna hij ook aangaf bij de leerlinge te willen slapen.
Om die reden ontving de rijinstructeur op 5 juli 2019 een officiële schriftelijke waarschuwing. Op 13 mei 2021 ontving de rijschool wederom klachten over deze rijinstructeur. Een moeder van een leerling meldde dat de instructeur ongepaste opmerkingen maakte naar haar dochter. Dit vormde de aanleiding voor de rijschool om de rijinstructeur op 19 november 2021 op staande voet te ontslaan. De aangegeven reden voor ontslag hield in dat de rijinstructeur persoonlijke toenadering zocht bij leerlingen, terwijl hij hier al eerder voor was gewaarschuwd.
Nadat de rijinstructeur vervolgens een tijdje was opgenomen in een GGZ-instelling, heeft hij de rechter verzocht het ontslag op staande voet te vernietigen.
Oordeel
Volgens de kantonrechter kon het zoeken van persoonlijke toenadering tot een minderjarige leerlinge een ontslag op staande voet niet rechtvaardigen.
De kantonrechter overwoog dat de rijinstructeur herhaaldelijk jongere leerlingen benaderde via chatberichten, terwijl die berichten geen verband hielden met de rijlessen. Vaak gebeurde dit ’s avonds en in het weekend. Dit, ondanks dat hij reeds gewaarschuwd was voor dergelijk gedrag in 2019. Vooral de berichtjes waarin de rijinstructeur vroeg naar het alcoholgebruik en uitgaansgedrag van leerlingen, worden door de kantonrechter ontoelaatbaar geacht. Gelet op de afhankelijkheidsrelatie en het leeftijdsverschil, zijn deze berichten in strijd met de integriteit die van een rijinstructeur verwacht mag worden.
Weliswaar zijn de Whatsapp-berichten van de rijinstructeur niet passend geweest in de relatie tussen een rijinstructeur en een leerling. Toch oordeelde de kantonrechter dat dit ongepaste gedrag niet aangemerkt kon worden als handelen van de meest ernstige categorie. Dat oordeel werd gebaseerd op de volgende omstandigheden: niet kon worden aangenomen dat de instructeur daadwerkelijk avances had gemaakt om af te spreken; evenmin was gebleken dat er seksueel getinte berichten zijn verstuurd; ook heeft de rijinstructeur nooit met leerlingen afgesproken buiten werktijd. De kantonrechter betrok tevens bij het oordeel dat het binnen de cultuur van rijscholen niet ongebruikelijk is dat amicaal met leerlingen om wordt gegaan. Voorts woog de kantonrechter voorgaande af tegen de persoonlijke omstandigheden van de rijinstructeur, inhoudende dat hij vijf jaar in dienst was bij de werkgever; de werkgever was tevreden over deze rijinstructeur; bovendien was de rijinstructeur psychisch niet in orde ten tijde van het ontslag, waarbij hij ook werd geconfronteerd met de ingrijpende gevolgen die het ontslag had op zijn persoonlijke leven. Onder andere werd hij in een GGZ-instelling opgenomen vanwege suïcidale gedachten.
Hoewel het ontslag op staande voet vanwege het voornoemde niet in stand bleef, werd de arbeidsovereenkomst wel ontbonden vanwege verwijtbaar handelen van de rijinstructeur. De rijinstructeur heeft recht op de transitievergoeding van EUR 3.391,41 bruto.
Voor de gehele uitspraak klik hier.
Vragen over het bovenstaande?
Neem dan contact op met één van de arbeidsrechtadvocaten van Sørensen Advocaten. Bel: 010-2492444