Blog BASE Advocaten: voor de tweede keer ontbinding op de i-grond, een update over deze zogenoemde cumulatiegrond
BASE Advocaten - Rotterdam
Met de inwerkingtreding van de Wet arbeidsmarkt in balans (“Wab”) per 1 januari 2020 is in het ontslagrecht een nieuwe ontbindingsgrond geïntroduceerd: de zogenoemde cumulatiegrond (i-grond). Op grond hiervan kan de rechter de arbeidsovereenkomst ontbinden indien sprake is van een combinatie van twee of meer ontslaggronden. Een bijkomend punt is dat indien de rechter op de i-grond ontbindt, naast de transitievergoeding (en eventueel de billijke vergoeding) een additionele vergoeding kan worden toegekend aan de werknemer. Deze cumulatievergoeding bedraagt maximaal 50% van de transitievergoeding.
Het grondenstelsel van de Wwz
Ter opfrissing: als de werkgever de arbeidsovereenkomst wil opzeggen en er is geen sprake van ontslag op staande voet, wederzijds goedvinden of proeftijdontslag dan mag de werkgever de arbeidsovereenkomst alleen opzeggen als hij daarvoor een redelijke grond heeft en herplaatsing binnen een redelijke termijn niet mogelijk is. In de wet is een limitatieve opsomming gegeven van de redelijke gronden, die zijn geïntroduceerd met de Wet werk en zekerheid ("Wwz"). De bedoeling was dat de i-grond het ontslagrecht weer wat zou versoepelen, omdat de Wwz met de invoering van het grondenstelsel het ongewenste effect heeft gehad dat ontslag juist alleen maar moeilijker was geworden.
Afwijzingen i-grond
Tot afgelopen juli zijn eerdere verzoeken tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst op de i-grond echter steeds afgewezen.(1) De belangrijkste reden voor afwijzing is doorgaans dat de werkgever heeft nagelaten om een zelfstandige onderbouwing te geven voor de i-grond, los van de andere aangevoerde ontslaggronden. De tijdens de totstandkoming van de Wab geuite zorg dat de i-grond in de praktijk als een standaardontslaggrond zou kunnen gaan dienen, is vooralsnog dus ongegrond gebleken.
Wanneer is ontbinding op de i-grond wél mogelijk?
Er bleef lange tijd onduidelijkheid over de vraag wanneer een ontbinding op de i-grond wél wordt toegewezen. Afgelopen juli kwam het verlossende woord en verscheen de eerste uitspraak waar de arbeidsovereenkomst werd ontbonden op de i-grond.(2) Inmiddels is afgelopen woensdag een tweede uitspraak gepubliceerd.(3) Helaas bieden beide uitspraken niet hele duidelijke motiveringen of toetsingskaders voor een toewijzing op de i-grond. Twee aandachtspunten zijn voor de praktijk in ieder geval van belang:
1. In de eerste plaats is duidelijk dat rechters grote waarde hechten aan het feit dat één van de aangevoerde ontslaggronden (c t/m h) bijna voldragen is: een beetje disfunctioneren en een beetje verstoorde arbeidsverhouding leidt niet tot een bijna voldragen ontslaggrond. De i-grond fungeert dus zeker niet als reparatiegrond. Het is voor werkgevers dan ook van belang om in geval van een verstoorde arbeidsverhouding (g-grond) te investeren in het herstellen van het vertrouwen door bijvoorbeeld een mediationtraject en in geval van disfunctioneren (d-grond) in een verbetertraject. Dit kan uiteindelijk wel gewicht in de schaal leggen of sprake is van een i-grond.
2. In de tweede plaats blijkt dat afzonderlijk onderbouwd dient te worden om welke reden de combinatie van ontslaggronden ontbinding rechtvaardigt. Het is immers niet aan de rechter om – wanneer iedere toelichting ontbreekt – de omstandigheden die zijn aangevoerd in het kader van de afzonderlijke ontslaggronden in het kader van de i-grond te verzamelen en zelfstandig te beoordelen of dat voldoende is voor een voldragen i-grond.
De hoogte van de cumulatievergoeding
Ook over de cumulatievergoeding bestaat nog veel onduidelijkheid. Het arbitrale karakter maakt dat het geen gemakkelijke opgave is voor de rechter om de hoogte te bepalen: wanneer dient de maximale verhoging van 1,5 toegepast te worden en kan de cumulatievergoeding ook op 0 gesteld worden en zo ja, wanneer? Vragen die vooralsnog onbeantwoord zijn gebleven. In de parlementaire geschiedenis zijn eveneens geen reële aanknopingspunten te vinden voor de berekening van de hoogte van de cumulatievergoeding. In de twee uitspraken waar ontbinding op de i-grond werd toegewezen, kende de kantonrechter beide keren een maximale vergoeding van 150% toe. De rechtvaardiging was in beide zaken gelegen in de steken die werkgever had laten vallen in het verbetertraject, dat in feite niet tot uitvoering was gekomen, waardoor uiteindelijk het vertrouwen duurzaam geschaad is geraakt.
Zoals blijkt is een beroep op de i-grond niet gemakkelijk, maar ook zeker niet onmogelijk. Voor vragen of meer informatie kunt u altijd contact opnemen met een van de advocaten van sectie Arbeidsrecht van BASE Advocaten.
(1) Zie onder meer: Rechtbank Noord-Holland 17 februari 2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:1036; Rechtbank Oost-Brabant 5 maart 2020, ECLI:NL:RBOBR:2020:1499; Rechtbank Midden- Nederland 27 maart 2020, ECLI:NL:RBMNE:2020:1221; Rechtbank Rotterdam 30 maart 2020, ECLI:NL:RBROT:2020:2915 en Rechtbank Amsterdam 8 mei 2020, ECLI:NL:RBAMS:2020:2541.
(2) Rechtbank Midden-Nederland 6 juli 2020, ECLI:NL:RBMNE:2020:2705.
(3) Rechtbank Midden-Nederland 24 juli 2020, ECLI:NL:RBMNE:2020:3327.