‘Porsche is puur, Mercedes is porno’
Möller Autoschade - Rotterdam
‘Eigenlijk is er niet zoveel veranderd. Vroeger was ik een Zündapp-binkie en deelde ik mijn passie voor brommers. Dat doen we hier met die Porsches.’ Op de bovenste verdieping van zijn filiaal in Berkel en Rodenrijs koestert Alfred Möller van Möller Autoschade Groep zijn verzameling Porsches en een Mercedes-Benz. Het is de plek waar de volwassen zakenman weer een zestienjarige puber wordt.
‘Hier staat de historie van Porsche’, legt Möller uit. ‘En die 356 uit mijn bouwjaar 1961 heb ik gekregen van mijn vrouw toen ik 50 werd… Je mag het een afwijking noemen, maar op deze plek deel ik mijn passie met lotgenoten. Normaal zet je je spullen in een schuurtje neer, maar ik hou niet van rommel en dus hebben we veel tijd besteed aan de inrichting van deze ruimte. Het zal wel met de umlaut in mijn naam te maken hebben dat het hier zo geordend is.’
Ondanks zijn gloedvolle betoog moet Möller nadenken waarom hij dan juist van Porsche zo gecharmeerd is. ‘Waarom heeft de ene man meer met billen en de andere man meer met borsten?’, is zijn tegenvraag. ‘Maar Porsche is een echte rijdersauto. Met de motor achterin en zonder verdere opsmuk. Ik hou van dingen die technisch perfect zijn en dit is gewoon de beste auto.’
In de sfeervolle ruimte staat ook een Mercedes-Benz. ‘Van die Porsche 356 zijn er maar 412 gemaakt. Mijn vrouw heeft er anderhalf jaar over gedaan om die auto voor me te vinden. Toen zíj jarig was ben ik op zoek gegaan naar een auto uit háár geboortejaar. Dat is deze Mercedes uit 1962 geworden. In dit type auto hebben Frank Sinatra en Zsa Zsa Gabor nog gereden. Je ziet direct het verschil met Porsche. Deze auto is ook veel zwaarder door al het chroom en andere versieringen. Porsche is puur en Mercedes is porno.’
‘We hebben die Porsche 356 van mij trouwens zelf opgeknapt’, zegt Möller vol trots. ‘We bestaan in 2019 40 jaar en er zijn hier mensen die daar nog aan hebben meegewerkt. Ze hebben op alle details gelet. Zelfs het paardenhaar in het cabriodak zijn ze niet vergeten. Dit is een auto zoals Ferdinand Porsche het ooit bedoeld heeft. Deze auto verkoop ik ook niet, die gaat mee in de erfenis voor mijn twee dochters.’
‘Wij hebben een bedrijf met 150 mensen en 100 daarvan zijn onbewust onbekwaam’
‘We zijn altijd op zoek naar auto’s met de juiste historie, naar auto’s met een verhaal. Ik heb nu iemand in dienst die de collectie beheert en de aankopen doet. Daar hebben we een budget voor samengesteld. Soms verkopen we auto’s om plaats te maken voor nieuwe. Ik ben natuurlijk wel onder-nemer en het mag geen geld kosten. Vergeet ook niet dat deze auto’s elk jaar meer waard worden. Er is een index voor oldtimers en de gemiddelde Porsche is de laatste jaren 12,4 procent per jaar meer waard geworden.’
De bovenverdieping van de vestiging in Berkel wordt ook gebruikt om medewerkers te trainen en jonge talenten de liefde voor het vak bij te brengen. ‘Ik heb een plan opgesteld om jonge talenten aan mijn bedrijf te binden en te interesseren voor ons vak. Dat begint met ze serieus te nemen en op een serieuze plek te ontvangen. Ik heb dit niet neergezet om te laten zien dat ik de grootste heb.’
Het binden van jonge mensen aan zijn bedrijf is een rechtstreeks gevolg van de enorme veranderingen in de autobranche. ‘We zitten middenin een heftige transitie’, zegt Möller. ‘Om het uit te leggen maak ik weleens de vergelijking met een orkaan. Om ons heen vliegen de koeien door de lucht, maar in het oog van de storm is het rustig. Maar de wereld verandert in hoog tempo. We hebben in Nederland 8,4 miljoen auto’s rijden. Per jaar komen er 400.000 nieuwe bij. En daarvan is een kwart slim en ingewikkeld, het zijn iPads op wielen. Ons wagenpark wordt dus heel snel ververst met auto’s waar we geen verstand van hebben.’
‘Wij hebben een bedrijf met 150 mensen en 100 daarvan zijn onbewust onbekwaam. Die nieuwe auto’s rijden één keer per vijf jaar schade en dus moeten er in heel Nederland nu al tienduizend auto’s hersteld worden waarvan we geen kennis hebben.
Als ondernemer zie ik dit wel als een kans. Sterker nog, ik begin het weer leuk te vinden. Het is tien jaar lang alleen maar om de prijs gegaan. Voor drie cent werden jarenlange relaties op het spel gezet. Nu gaat het om kennis en techniek. We gaan van low tech naar high tech. We hebben een opleidingsprogramma voor jonge talenten gemaakt en het gaat weer over de inhoud in plaats van over dat kutgeld. Diep in m’n hart vind ik dat geweldig!’