KPMG: ‘Covid-19 zet potentiële rem op beoogde transitie van GGZ’
KPMG - Rotterdam
De coronacrisis en de financiële gevolgen die de pandemie heeft voor een groot aantal GGZ-instellingen vormt een potentiële rem op de noodzakelijke transitie van de GGZ. Veel instellingen zien als gevolg van Covid-19 hun financiële positie aanzienlijk verslechteren, waardoor onvoldoende investeringsruimte overblijft voor de veranderingen die nodig zijn om de GGZ toekomstbestendig te maken. Veel instellingen zijn op dit moment nog druk bezig met het financieel afsluiten van het boekjaar 2020. “Deze jaarafsluiting is extra gecompliceerd door de continuïteitsbijdrage-regeling (CB-regeling) die als gevolg van Covid-19 is ingevoerd”, zegt Niels Derks van KPMG Corporate Finance.
'Voor een groot aantal instellingen is het onduidelijk hoe deze regeling concreet gaat uitpakken en hoe groot de netto impact van Covid-19 is. Deze relatieve impact kan per GGZ-instelling sterk verschillen. Bij sommige instellingen zal de impact uiteindelijk nagenoeg nihil zijn, terwijl de financiële impact van Covid-19 bij andere GGZ-instellingen kan oplopen tot wel 4% van de omzet. Volumedalingen spelen hierbij een belangrijke rol. Met name in de eerste coronagolf lag het aantal verwijzingen in een specifieke week tot wel 50% onder het aantal van 2019. De geschreven behandeltijd in een specifieke week daalde met maximaal zo’n 25%. Ook het aantal opnamedagen was voor een belangrijk deel van 2020 lager, waarbij de effecten in bijvoorbeeld de verslavingszorg met een daling tot maximaal 75% tot diep in de zomer duidelijk zichtbaar waren. De financiële impact van deze volumedalingen is vooral hoog bij GGZ-instellingen die werken met contracten op basis van een prijs per behandeling met een plafond. Deze instellingen zien de omzet en het resultaat over het algemeen sterk afnemen. GGZ-instellingen met lumpsumcontracten springen er echter financieel uit als gevolg van lagere kosten door minder geleverde zorg met gelijkblijvende omzet en laten daardoor goede winstmarges zien.'
Onvoldoende soelaas
Voor een aantal GGZ-instellingen gaat de CB-regeling financieel onvoldoende soelaas bieden. Bovendien is het op dit moment nog niet duidelijk in welke mate de financiële schade door COVID-19 wordt vergoed. Bij verschillende GGZ-instellingen is de toegezegde continuïteitsbijdrage aanzienlijk lager dan de aangegeven financiële schade. Bij de meeste instellingen varieert de dekking van 60 tot 100%. Instellingen die door een te lage compensatie in de problemen komen zullen dan ook opteren voor de hardheidsclausule in de CB-regeling. De uitkomst hiervan is echter onzeker omdat onderhandeld moet worden met zorgverzekeraars. Bovendien is de toepassing van de hardheidsclausule gemaximeerd op een operationeel nihil resultaat.
Lasten crisis eerlijk verdelen
Geplaagd worden door de financiële impact van Covid-19 lijkt volgens Derks bijna een kwestie van pech of geluk te zijn. Derks: 'Binnen een publiek gefinancierd systeem is het echter de vraag of het wenselijk is dat de pandemie leidt tot winnaars en verliezers, zowel binnen de GGZ-sector zelf als onder belangrijke financiers en stakeholders. De CB-regelingen zouden moeten bijdragen aan het eerlijk verdelen van de lasten van de crisis. Het zal echter nog wel even duren voordat de ‘netto negatieve impact’ en het lange termijn effect volledig duidelijk zijn. Hoewel de liquiditeit bij een aantal GGZ-instellingen eind 2020 ondanks het lagere resultaat op peil is gebleven en soms sterk is gestegen, is sprake van een kunstmatig beeld. Het wordt vooral veroorzaakt door uitgestelde loonheffing en andere uitgestelde betalingen. Op de CB-regelingen wordt immers niet standaard bevoorschot. Toch lijken de investeringen in de sector vooralsnog op niveau te blijven. Feit blijft dat de terugbetaling van de uitgestelde loonheffing en na-ijleffecten van Covid-19 de investeringsruimte van GGZ-instellingen nog lange tijd negatief zullen beïnvloeden. In een sector die de op de drempel staat van essentiële veranderingen, zoals de verdere extramuralisering, digitalisering en de introductie van het Zorgprestatiemodel, komen de financiële gevolgen van de coronacrisis dan ook op een zeer ongewenst moment.'