‘Ik vind het nog veel te leuk’
Ampliar Uitzendbureau B.V. - Rotterdam
Ampliar uitzendbureau: dé specialist in social return
Toen Ampliars directeur Charles van Teeseling 40 werd, was het tijd voor verandering. Niet alleen verhuisde de Rotterdammer naar Den Haag. Hij gaf ook zijn managementfunctie in de gezondheidszorg op voor een baan als directeur van een BV die mensen weer aan het werk moest helpen. In Rotterdam. Dat dan weer wel.
Van de psychiatrie naar een uitzendbureau?
‘Klinkt gek, maar dat is het niet. BV Aanbouw, de voorloper van Ampliar, had als doel mensen vanuit een uitkeringssituatie weer aan een baan in de bouw te helpen. Ik had dus nog steeds een maatschappelijke rol. Maar nu wel op commerciële basis. Daar maakte ik ook kennis met de vijfprocentregeling, die later vervangen is door Social Return: bedrijven die een opdracht voor de overheid of een woningcorporatie willen uitvoeren, moeten zorgen voor extra (leer)banen of stageplaatsen voor mensen die anders moeilijk aan het werk komen. Social Return is nog altijd de missie van Ampliar.’
Het ging al snel goed…
‘We zijn begonnen op een zolderkamer in de Schilderstraat. Zat ik samen met een secretaresse die een uitkering had. In no time hadden we tachtig man personeel, inclusief jobcoaching. Van de Schilderstraat verhuisden we naar de Lombardkade. Ruim 60 procent van onze mensen stroomde de eerste twee jaar door naar een vaste baan, terwijl dat landelijk op zestien procent lag. Via symposia, waar ik ons verhaal vertelde, kreeg Ampliar steeds meer bekendheid. De Lombardkade werd te krap en we vertrokken naar de Oostzeedijk. Zitten we nu nog. Sinds zeven jaar vind je ons door heel Nederland en hebben we 10.000 mensen vanuit een uitkering aan een baan geholpen.’
Heb je mensen helpen van huis uit meegekregen?
‘In mijn familie zorgden we goed voor elkaar. Ik ben geboren in Overschie. In mijn kindertijd woonden mijn opa en oma een paar huizen verder, in die flats van vier hoog aan de Schie. Na de oorlog was de woningnood hoog en woonden mijn ouders en ik in bij mijn grootouders. Net als mijn oom en tante. Met z’n zevenen in een driekamerflatje. En mijn opa, die kleermaker was, werkte ook nog eens vaak thuis. Zat ‘ie in kleermakerszit op de eettafel kleding te vermaken. Als je zo krap behuisd bent, dan leer je wel rekening met elkaar te houden. Toen ik zes jaar was, kregen mijn ouders een woning toegewezen. Vond ik eigenlijk wel jammer. Dat kleine kamertje waar mijn ouders en ik sliepen, werd daarna het kleermakerskamertje van mijn opa.’
We woonden met z’n zevenen in een driekamerflatje
Een bijzondere kleermaker, jouw opa …
‘Hij werkte bij Henkie Bijl, voormalig keeper bij Feyenoord. Na zijn voetbalcarrière was hij een modezaak begonnen op de Korte Kruiskade. Kwamen al die voetballers voor een pak, dat mijn opa op maat moest maken. Er was geen ruimte voor een atelier, dus mijn opa deed dat thuis. En die voetballers kwamen hun pak dan bij ons thuis afhalen. Coen Moulijn, Henk Wery, Eddy Pieters Graafland; ik heb ze allemaal langs zien komen. Vond ik wel spannend natuurlijk. Nog leuker: mijn opa had altijd kaartjes voor Feyenoord en dan mocht ik mee!’
Je bent niet in Rotterdam gebleven …
‘Qua wonen niet, nee. Na Overschie heb ik nog tien jaar in het Kleiwegkwartier gewoond en daarna tien jaar in Schiedam. Toen ik 40 werd, wilde ik iets raars doen. Ik veranderde van baan en kocht een nieuwbouwhuis op een eiland in een Haagse Vinex-locatie. Mijn toenmalige vrouw vond het wel leuk. We waren bezig met adoptie en die Haagse wijk leek een kindvriendelijke plek. Dat viel tegen met een basisschool groeiend naar 1.200 leerlingen … Daarom kochten we een huis in Rijen, waar we vijftien jaar met plezier hebben gewoond.’
Adoptie?
‘Mijn voorwaarden om te trouwen: een huis in Nederland, een huis in Frankrijk, een biologisch kind en een adoptiekind. Ze vond het prima, mijn ex. Uiteindelijk hebben we twee kinderen uit China geadopteerd: een jongen en een meisje. Een biologisch kind zat er helaas niet in, vandaar dat we twee afhaalchinezen adopteerden. Ze zijn inmiddels in de twintig en harde werkers. Stapelgek op ze!’
En nu ga je weer verhuizen …
‘Naar Rockanje. Daar heb ik een huis in de duinen gekocht. Staan nu alleen nog maar vier muren, ouwe tyfuszooi. De verbouwing duurt langer dan gedacht. Ik ga daar straks alleen wonen. Mijn vriendin en ik zijn niet zo van het samenwonen en willen nog even onze vrijheid hebben. Misschien ooit, als ik met pensioen ga. Ook al ben ik dat nog lang niet van plan. Van werk naar zerk, mij niet gezien. Ik vind het allemaal nog veel te leuk.’