‘Ik ben niet iemand van groot, groter, grootst’
SAM Reclame & Communicatie - Rotterdam
Stephan van der Meer, algemeen directeur bij SAM Reclame & Communicatie, lult naar eigen zeggen vijf kwartier in een uur. Maar het gaat wél ergens over. Over SAM natuurlijk, over communicatie, over keuzes en over zijn vader.
Hij was er nooit zo van om met klanten te borrelen. Maar dat veranderde nadat Stephan van der Meer vorig jaar in Friends in Business het persoonlijke verhaal achter zijn carrière vertelde. ‘Plotseling vroegen ze wanneer we eens een biertje gingen doen. Ik hield privé en zaken altijd liever gescheiden, omdat je ook hard moet kunnen zijn. De klant huurt SAM in, omdat hij zijn marketingcommunicatie professioneel geregeld wil hebben. We absorberen de input van de klant en komen vervolgens met een strategie en/of concept. Dat kan soms haaks staan op wat de klant verwacht. Maar wij weten dat het goed is, waaróm het goed is. Sta je met zo’n klant op persoonlijke voet, dan vind ik het lastiger eigenwijs te blijven. Toch ben ik dat biertje gaan drinken en het was echt leuk. Vooral persoonlijke gesprekken gevoerd. Leuke bijkomstigheid: bij het afscheid kreeg ik ook nog een opdracht mee.’
Nergens spijt van
Voor TMP Worldwide kon Van der Meer destijds naar New York, maar hij bleef liever in Nederland en werd na wat omzwervingen uiteindelijk algemeen directeur bij SAM. ‘De econometristen onder mijn vrienden vonden dat ik het heel anders had moeten doen. Maar ik heb nergens spijt van. Waarom zou ik? Ik ben niet iemand van groot, groter, grootst. Bij SAM kan ik op mijn eigen manier groeien, creatief en altijd in partnerschap met de klant. Ik mag werken voor prachtige klanten en maak deel uit van een fantastisch team. Een van onze klanten zei ooit: “Steph, jij moet je bek eens wat meer opentrekken, jezelf vermarkten, laten zien wat je allemaal in je mars hebt”. Maar dat hoeft toch niet, denk ik dan. De klant weet en ziet dat toch.’
Zwaar klote
Tijdens het ruim twee uur durende gesprek blijft de telefoon van Van der Meer op tafel. Na een piepsignaal kijkt hij op het scherm. ‘Sorry, een berichtje van mijn vader. Hij is ernstig ziek. Pas 75. Het is gewoon klote. Hij vecht, nu al ruim een half jaar. We houden hoop, misschien vinden ze morgen iets en kan hij nog jaren mee. Dat mijn ouders er zijn, is altijd zo’n vanzelfsprekendheid. Mijn pa had nooit wat en ineens, paf, een dodelijke ziekte. Dat is heavy.’
Gooi maar in de vuilnisbak
‘Dozen vol herinneringen aan mijn leven staan in mijn ouderlijk huis. Een Stephan-museumpje, maar ik ben dan ook enig kind. Laatst vroeg mijn moeder of we er eens samen doorheen konden gaan. Gooi maar in de vuilnisbak, zei ik. Die tijd is geweest, herinneringen bewaar je in je hoofd. Om haar een plezier te doen, gingen we toch alles bekijken. Schoolrapporten, werkstukken: van alles kwamen we tegen. Leuk om te lezen, maar wanneer doe je dat nóg een keer? Ik tenniste vroeger op hoog niveau en al mijn bekers zaten ook in die dozen. Ik had ze vandaag eigenlijk mee moeten nemen, op tafel uit moeten stallen en ik er tussenin. Hadden we gelijk een grappige foto bij dit artikel. Die bekertjes…vroeger vond ik het gaaf. Tennis heeft me veel gegeven. Ik ben officieel tennisleraar en heb jarenlang les gegeven, maar dat is een gepasseerd station. Misschien denk ik later wel: lul, waarom heb je dat weggegooid? Maar die spullen van vroeger interesseren me niet. De zorg om mijn vader, de hoop dat hij er weer bovenop komt, dát is in mijn persoonlijke leven nu even belangrijk.