Familiebedrijven zijn onmisbaar voor Nederlandse economie
03-12-24
Nederland telt bijna 300.000 familiebedrijven, gebaseerd op nieuwe CBS-cijfers (van begin 2022). Gezamenlijk realiseerden zij een omzet van 595 miljard euro en voegden ze ruim 152 miljard euro aan waarde toe aan de Nederlandse economie.
Vooral in de landbouw, bosbouw en visserij (47 procent), de horeca (40 procent) en de autohandel en -reparatie (30 procent) komen familiebedrijven relatief vaak voor.
Een familiebedrijf is in de definitie van het CBS een bedrijf waarbij één familie direct of indirect een meerderheid van zeggenschap heeft (bij beursgenoteerde bedrijven 25 procent). De familie moet formeel betrokken zijn bij het bestuur en het bedrijf moet ook juridisch overdraagbaar zijn. Bedrijven van zelfstandigen zonder personeel rekent het CBS tot een aparte groep.
1 op de 7 bedrijven is familiebedrijf
Van alle ruim 2 miljoen bedrijven in 2022 was 14 procent een familiebedrijf met meer dan één werkzaam persoon. Samen hadden zij ruim 378.000 vestigingen. Vooral in de provincies Zeeland (23 procent) en Overijssel (22 procent) is het aandeel vestigingen van familiebedrijven relatief groot. In Noord-Holland was dit aandeel (13 procent) het kleinst.
Van de bedrijven en instellingen met twee tot tien werkzame personen was 71 procent een familiebedrijf. Hoe groter het bedrijf, hoe minder vaak het een familiebedrijf is.
Bijna 2,8 miljoen banen
Familiebedrijven zorgden voor bijna 2,8 miljoen werknemersbanen in 2022. Dat is ruim 31 procent van het totaal aantal werknemersbanen. Bedrijven en instellingen die niet in familie-eigendom waren, telden ruim 4,5 miljoen banen.
De overige banen zijn die bij instellingen zoals overheids- en onderwijsinstellingen (1,43 miljoen) en bij ondernemingen met één werkzaam persoon (158.000).
(foto EmmaStock/AdobeStock)