Diana van Arkel (AG Hart Advocaten & Adviseurs): ‘Non-concurrentiebeding van tafel’
AG Hart Advocaten en Adviseurs - Rotterdam
De Rechtbank Den Haag deed onlangs een interessante uitspraak in een kort geding tussen een zelfstandig makelaar en Makelaarsgilde Leiden B.V., een franchisenemer van RE/MAX Nederland. In deze zaak stonden een non-concurrentiebeding en de toedeling van leads binnen het RE/MAX-netwerk centraal. Diana van Arkel, advocaat bij AG Hart Advocaten en specialist in contractenrecht: ‘Deze zaak onderstreept het belang van duidelijke en juridisch correcte franchiseovereenkomsten.’
Makelaarsgilde werd grotendeels in het ongelijk gesteld én veroordeeld tot betaling van de proceskosten. Van Arkel concludeert: ‘Deze zaak onderstreept het belang van duidelijke en juridisch correcte franchiseovereenkomsten. De uitspraak kan als precedent dienen voor toekomstige geschillen over non-concurrentiebedingen binnen franchises. Partijen hebben echter nog de mogelijkheid om een bodemprocedure te starten voor een definitieve uitspraak.’
Het conflict
‘De zelfstandig opererende makelaar werkte sinds 2019 onder de vlag van RE/MAX via een agentenovereenkomst met Makelaarsgilde. In ruil voor een deel van haar inkomsten mocht ze gebruikmaken van het RE/MAX-merk en de bijbehorende systemen. De overeenkomst bevatte echter ook een non-concurrentiebeding dat haar na beëindiging van de samenwerking voor 24 maanden zou beperken in haar werkzaamheden als makelaar in het werkgebied van Makelaarsgilde. Bij overtreding dreigde een boete van 50.000 euro. Toen de makelaar de samenwerking wilde beëindigen, kwam ze in conflict met Makelaarsgilde, dat eind maart 2024 abrupt stopte met het toedelen van leads. Dit leidde tot een aanzienlijk inkomensverlies voor de makelaar.
De makelaar voerde aan dat het non-concurrentiebeding onredelijk en nietig was op basis van de wetgeving voor franchiseovereenkomsten. Daarnaast eiste ze dat Makelaarsgilde zou worden verplicht om haar tot aan de daadwerkelijke beëindiging van de samenwerking leads toe te blijven wijzen. Een non-concurrentiebeding moet voldoen aan strikte wettelijke eisen. In dit geval was dat niet het geval, waardoor het beding nietig werd verklaard.’
Conclusie
De rechter oordeelde dat de overeenkomst tussen de makelaar en Makelaarsgilde een franchiseovereenkomst betrof, waardoor het non-concurrentiebeding nietig was. Makelaarsgilde mocht zich daarom niet meer op dit beding beroepen. Wat betreft de toedeling van leads, bepaalde de rechter dat Makelaarsgilde onterecht handelde door deze zonder formele opzegging te stoppen. Diana benadrukt: ‘Niet alleen ging het non-concurrentiebeding van tafel, de rechter heeft duidelijk gesteld dat Makelaarsgilde de leads moet blijven toewijzen, en koppelde daar zelfs een dwangsom aan bij niet-naleving.’