Blog BASE Advocaten: wetsvoorstel wet arbeidsmarkt in balans (deel II)
BASE Advocaten - Rotterdam
Eerder dit jaar schreven wij een blog over het concept wetsvoorstel Wet arbeidsmarkt in balans (WAB) dat ter consultatie aan de markt was voorgelegd. Het doel van deze wetgeving is het voor werkgevers aantrekkelijker te maken om werknemers in (vaste) dienst te nemen. Inmiddels hebben verschillende partijen (kritisch) advies gegeven op het concept. Dit heeft geleid tot het uiteindelijk op 7 november jl. bij de Tweede Kamer ingediende wetsvoorstel WAB.
De belangrijkste wijzigingen in de WAB zien op verdergaande bescherming van flexibele krachten, uitbreiding van de proeftijd en de ketenregeling, introductie van een cumulatieve ontslaggrond, versobering van de transitievergoeding en een wettelijke regeling van payrolling (zie hier). Het nu ingediende wetsvoorstel komt in grote lijnen overeen met het concept wetsvoorstel. Hieronder bespreken wij enkele nieuw voorgestelde inhoudelijke wijzigingen.
Invoering definitie oproepovereenkomst
In de WAB is een regeling opgenomen die beoogt werknemers met een flexibele arbeidsovereenkomst (denk aan nul-uren- of min/max-contracten) meer bescherming te bieden. Dit doet de WAB door regels te stellen over de termijn van oproeping en het moment waarop de werkgever een aanbod moet doen voor een bepaalde arbeidsomvang. In het ingediende wetsvoorstel wordt nader duidelijk gemaakt in welke gevallen deze regeling van toepassing is door het invoeren van een wettelijke definitie van de oproepovereenkomst. Bovendien dient een werknemer schriftelijk te worden geïnformeerd of sprake is van een dergelijke oproepovereenkomst.
Proeftijd en concurrentiebeding
In arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd kan een concurrentiebeding worden opgenomen. De WAB geeft in geval van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd de mogelijkheid om een proeftijd van maximaal vijf maanden overeen te komen. Wat nu als de werkgever in de proeftijd de arbeidsovereenkomst beëindigt, blijft het concurrentiebeding dan gelden? De hoofdregel uit de WAB is dat de werknemer in dat geval niet aan het concurrentiebeding kan worden gehouden, tenzij dit noodzakelijk is vanwege zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen en werkgever dit gemotiveerd schriftelijk mededeelt aan werknemer. In het ingediende wetsvoorstel is duidelijk gemaakt wanneer deze mededeling moet worden gedaan, namelijk gelijktijdig met de opzegging door werkgever. In het geval dat werknemer de arbeidsovereenkomst in de proeftijd opzegt, dient werkgever onverwijld na de opzegging de zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen schriftelijk mede te delen.
Informatie aan uitzendkracht
Een uitzendkracht heeft in beginsel aanspraak op ten minste dezelfde arbeidsvoorwaarden als die gelden voor werknemers bij de inlener die in een gelijke functie werken. Het nieuwe wetsvoorstel voorziet erin dat de uitzendkracht schriftelijk moet worden medegedeeld welke arbeidsvoorwaarden dit betreffen. Hierdoor weet de uitzendkracht welke arbeidsvoorwaarden op hem van toepassing zijn.
Tot slot
Het wetsvoorstel ligt momenteel ter behandeling voor bij de Tweede Kamer. Wij houden u op de hoogte van de voortgang. Indien zowel de Tweede Kamer als de Eerste Kamer instemmen met het voorstel, zal de nieuwe wetgeving naar verwachting per 1 januari 2020 in werking treden.
Heeft u vragen? Neem dan contact op met Marlies Kruit, of een van de andere advocaten van de sectie arbeidsrecht.