Ondernemerschap

Blog BASE Advocaten: modernisering bewijsrecht – deel 2

BASE Advocaten - Rotterdam

Met het in juni 2020 ingediende Wetsvoorstel vereenvoudiging en modernisering bewijsrecht (“het Wetsvoorstel”) wil de wetgever het bewijsrecht in burgerlijke zaken makkelijker en moderner maken. Doel: eerlijkere, betere en snellere civiele procedures. In een serie blogs leg ik de kern van het wetsvoorstel uit. Deel 2 gaat over voorlopige bewijsverrichtingen.

Wie stelt moet bewijzen. Dat is – zwart-wit gesteld – het fundament van het bewijsrecht in civiele procedures (art. 150 Rv). Wel of niet beschikken over het juiste bewijs maakt voor de partij die de bewijslast draagt dus regelmatig het verschil tussen de zaak winnen of verliezen. Soms is het bewijs er wel, maar kun je er als partij niet over beschikken. Voorlopige bewijsverrichtingen kunnen dan uitkomst bieden. Zo regelt de wet op dit moment dat de rechter op verzoek van een partij een voorlopig getuigenverhoor, een voorlopig deskundigenbericht of een voorlopige plaatsopneming of bezichtiging kan bevelen voordat een zaak aanhangig is (art. 186 en 202 Rv).

Normaal gesproken wordt zo’n verzoek toegewezen indien het (i) ter zake dienend is, (ii) voldoende concreet is en (iii) feiten betreft die met de voorlopige bewijsverrichting bewezen kunnen worden. Algemeen geldt dat dit een lage toewijzingsdrempel is, want afwijzingsgronden zijn beperkt.

Naast de voorlopige bewijsverrichtingen kan degene die daarbij een rechtmatig belang heeft volgens de wet ook (kortweg) inzage vorderen in (al dan niet digitaal opgeslagen) stukken van degene die over die daarover beschikt of kan beschikken (art. 843a Rv). Mits een behoorlijke rechtsbedeling zonder die inzage niet is gewaarborgd. In de wet staat deze vordering tot inzage nu nog niet bij de overige bewijsverrichtingen, zoals het getuigenverhoor of het deskundigenbericht.

Dat wordt straks anders. Het Wetsvoorstel wijzigt het bewijsrecht in de kern namelijk op twee belangrijke onderdelen:

– Het wordt mogelijk om met één verzoek de rechter te vragen meerdere voorlopige bewijsverrichtingen gelijktijdig te bevelen;
– De vordering tot inzage wordt een inzagerecht en gevoegd bij de overige bewijsverrichtingen, waarbij ‘rechtmatig belang’ als voorwaarde voor toewijzing wordt vervangen door ‘voldoende belang’.

Het bundelen van een verzoek om meerdere voorlopige bewijsverrichtingen in één verzoekschrift moet het makkelijker maken om voorafgaand aan een procedure opheldering te krijgen over bepaalde feiten en bewijs veilig te stellen, aldus de wetgever. Maar de meest ingrijpende wijziging zit hem in het inzagerecht. Dat komt op gelijke voet te staan met andere bewijsverrichtingen met dezelfde toe- en afwijzingscriteria en de voorwaarde ‘voldoende belang’ lijkt minder streng dan het nu geldende ‘rechtmatig belang’.

De praktijk moet het gaan uitwijzen, maar verwacht wordt dat het onder het nieuwe bewijsrecht makkelijker wordt voorafgaand aan een procedure bewijs in te zien van bijvoorbeeld de tegenpartij. Fijn voor degene die de bewijslast draagt, maar voor de andere partij een risico. Want de bewijslast van de tegenpartij wordt hiermee waarschijnlijk een minder brede rug om achter te verschuilen.

Meer nieuws