Autoluwe stad is niet per definitie leefbaarder
26-09-23
Steeds meer gemeentes verbannen de auto uit hun (binnen)stad. Dat zorgt niet per definitie voor meer leefbaarheid. Het succes van dat beleid hangt af van de beschikbaarheid van openbaar vervoer en of voorzieningen op loop-/ en fietsafstand bereikbaar zijn. Dat blijkt uit een studie vanhet Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid. In dichtbevolkte gebieden pakt het autoluw maken minder goed uit. De inwoners daar zijn vaker echt afhankelijk van de auto.
‘De plek van de auto in steden verandert’, schrijft het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM). ‘Veel gemeenten leggen in hun mobiliteitsplannen niet meer de nadruk op het faciliteren van de auto, maar voeren autoluw beleid. De aanpak van deze gemeenten richt zich op doelen van een brede welvaart, zoals bereikbaarheid, leefbaarheid, veiligheid, en gezondheid.’
Onafhankelijk
n ‘Autoluw beleid gemeenten. Doelen, effecten en rollen’ verkent het KiM hoe en waarom gemeenten autoluw beleid voeren, wat de effecten van maatregelen zijn en hoe het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat ermee om zou moeten gaan. Het instituut is onderdeel van het ministerie, maar opereert onafhankelijk.
Gemeenten kiezen om uiteenlopende redenen voor het weren van auto’s. Veelal zijn dat het verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving, het stimuleren van lopen en fietsen, het verbeteren van de verkeersveiligheid en het verduurzamen van mobiliteit. Ook het vrijmaken van ruimte voor andere stedelijke functies, zoals groen of verblijven, is een reden.
Bereikbaarheid
In hoeverre autoluw beleid voor gemeenten een effectief instrument is om deze doelen te realiseren, hangt af van verschillende zaken die vaak samenhangen met de bevolkingsdichtheid, zo heeft het KiM vastgesteld. ‘Zeker in dichtbevolkte gebieden, waar ruimte een schaars goed is, weegt het ruimtebeslag van de auto-infrastructuur vaak zwaar. Door deze ruimte op een andere manier in te richten kunnen gemeenten de gezondheid, leefbaarheid en veiligheid voor inwoners binnen deze gebieden verbeteren.’
‘In minder dichtbevolkte gebieden zijn deze voordelen vaak kleiner, omdat ruimtegebrek een minder groot probleem is. Bovendien weegt het belangrijkste nadeel van een autoluw beleid, namelijk de verminderde bereikbaarheid per auto, daar juist zwaarder. Inwoners van deze gebieden zijn immers vaker afhankelijk van de auto.’
Alternatieven
‘Een tweede voorwaarde voor succes is de aanwezigheid van voldoende alternatieven waarmee inwoners voorzieningen en banen kunnen bereiken (autoafhankelijkheid). Pas als er voldoende alternatieven voor de auto zijn, lijkt het zinvol om autowerende maatregelen in te voeren.’ In de Randstad zijn die alternatieven vaker aanwezig dan daarbuiten. Denk aan openbaar vervoer en voorzieningen die op (elektrische) fiets- of loopafstand bereikbaar zijn.
In de steden buiten de Randstad is de autoafhankelijkheid meestal groter. ‘Daar gaan autoluwe maatregelen op locaties vaker hand in hand met het (blijven) faciliteren van de auto op andere locaties’, aldus het KiM.
Hinderen
Het ministerie van IenW kan op verschillende manieren anticiperen op de autoluwe focus van het gemeentelijk mobiliteitsbeleid. ‘De achterliggende doelen die gemeenten met autoluw beleid nastreven, lijken erg op de brede welvaartsdoelen die ook het ministerie nastreeft. Zodoende zou het ministerie gemeenten kunnen ondersteunen bij de inzet van bepaalde autoluwe maatregelen, bijvoorbeeld door financiële middelen beschikbaar te stellen, richtlijnen op te stellen of kennis te verspreiden.’
In sommige situaties kunnen lokale autoluwe maatregelen landelijke doelstellingen juist hinderen. Dit is met name aan de orde bij maatregelen die de doorstroming van het lokale verkeer beïnvloeden en daardoor mogelijk leiden tot extra verkeer op de ringwegen rond de stad. IenW heeft juist belang bij het doorgaande verkeer op het hoofdwegennet. Het advies van kiM is nogal voor de hand liggend: ‘Communicatie tussen het ministerie en gemeenten over dit mogelijke spanningsveld is belangrijk.’
foto: Rotterdam gaat het Hofplein de komende jaren omtoveren van een drukke rotonde in een ‘groen en levendig stadsplein’ met de fontein als ‘bruisend middelpunt’. (artist impression Rotterdam)