‘Ik wilde veearts worden’
17-03-20
Het zou ook een sprookje kunnen zijn: Het icoon en het meisje. Maar het is werkelijkheid. Jolanda Jansen, geboren en getogen in een agrarische familie in Overijssel, is de directeur van Rotterdam Ahoy, dat in mei 2020 de locatie is van het grootste muziekspektakel ter wereld én aan de vooravond staat van een kolossale uitbreiding.
Bathmen in Overijssel is wereldberoemd. In Nederland. Het verkeer op de A1 komt ter hoogte van dit dorp regelmatig tot stilstand. Er wonen nog geen 6.000 inwoners. Ooit was Jolanda Jansen één van hen. Als ze erover vertelt, weerspiegelen haar ogen groene weilanden met grazende koeien. ‘Maar ik kom niet echt van een boerderij. We hadden thuis wel paarden, schapen en een paar koeien. Mijn familie had een aantal slachterijen en vleesverwerkende bedrijven. En een aantal ooms en tantes had wel boerderijen. Dus die sector, dat heb ik wel meegekregen.’
‘Tot m’n zestiende wilde ik veearts worden. Kennen jullie James Herriot nog?’ Enigszins beschroomd moeten we dat bevestigen. Een televisieserie uit een ander tijdperk, waarin het dagelijkse leven in een veeartsenpraktijk op het Britse platteland in een duizelingwekkende traagheid voorbij trok. ‘Daar was ik fan van. Tot de veearts die bij ons voor de paarden kwam, me uitlegde dat de praktijk toch iets minder romantisch was. Mijn man Wouter heeft pas alle dvd’s van die serie voor me gekocht.’
Aan dit interview is een korte discussie met Jolanda voorafgegaan. Ze wilde per se niet alleen op de foto op de cover van dit magazine, maar met een aantal van haar collega’s. ‘Dat was een intuïtieve reactie. Maar ik heb er later ook nog wel over nagedacht, hoor. Ik ben graag het gezicht van Ahoy als het over de zakelijke inhoud gaat. Maar een voorpagina, van een magazine als Friends in Business… Dan lijkt het net alsof het hier over mij gaat. Dat is gewoon niet zo.’
Maar als hier het grootste indoortennistoernooi van de wereld wordt georganiseerd, moet je toch ook weleens het podium op? ‘Niet als het over het tennis gaat. Dan is Richard Krajicek ons gezicht. Zoals Michael Zijlaard dat met Peter Schep voor de Zesdaagse is. En zo hoort het ook. Richard is de toernooidirecteur en de Wimbledon-kampioen. Laat mij maar vertellen over alle ontwikkelingen in het VIP-dorp of over het entertainment rondom de baan. Dat vind ik ook echt leuk om te doen. En ik heb me in het vertellen van dat verhaal ontwikkeld.’
Sportpaleis Ahoy, zoals de Ahoy Arena vroeger heette, maakt onmiskenbaar deel uit van de cultuurhistorie van de stad. Een Rotterdams icoon, met een schat aan individuele herinneringen in de harten van bijna alle Rotterdammers. Formeel gezien is Ahoy een bedrijf, in handen van drie aandeelhouders, van wie Jolanda Jansen er één is, en een gebouw dat eigendom is van de gemeente Rotterdam. Maar naar de emotionele maatstaven van de Rotterdammers geldt: Ahoy is van ons allemaal.
‘Mooi dat jullie dat zeggen! Ja, daar ben ik directeur van. Niet dat ik het elke dag tegen mezelf in de spiegel zeg, maar ik ben me wel bewust van die positie in de stad. Ahoy is groter dan wij. Het gevoel dat ik daar dienstbaar aan ben, dat is wel sterk.’
Hoewel Ahoy al 50 jaar onlosmakelijk met het leven in Rotterdam is verbonden, is het toch vooral een gebouw gebleven. De mensen komen naar een evenement, de deur gaat achter ze dicht en daarna snel weer de metro of de auto in. ‘Ja, pas de laatste jaren groeit de bewustwording dat we ook actief onderdeel willen zijn van de stad én de buurt. Theater Zuidplein, het Kunstenpand, het Zwemcentrum, het Hart van Zuid, daar zijn we nu wel echt mee bezig. We hebben onze corporate story laten inspreken door woordkunstenaar YMP. Dat is een jongen hier echt van Zuid. Het Philharmonisch Orkest, over iconen van de stad gesproken, heeft de muziek gecomponeerd voor de opkomst van de spelers bij het tennistoernooi. Het Filmfestival bestaat in januari 2021 ook 50 jaar. Ja, dan gaan we natuurlijk wel wat met elkaar doen.’
Op weg naar haar huidige positie legde Jolanda Jansen geen gebruikelijke weg af, of het moet het klassieke verhaal zijn van een meisje dat in de grote stad komt studeren en er nooit meer weg gaat. ‘Ik was 18, kwam bedrijfskunde studeren. Sinds die tijd woon ik hier. Ik volgde het specialisatievak agrarische economie. Daar zat van huis uit natuurlijk wel belangstelling. Na die studie ben ik bij Cebeco Handelsraad begonnen. Een land- en tuinbouworganisatie.’
‘En toen werd ik benaderd door RAI Amsterdam. Ze zochten een beursmanager voor de LandbouwRAI. Dat voelde gelijk helemaal goed. Aan de ene kant bedrijfskundig, aan de andere kant heel hands on. Je moet sowieso een goed plan hebben, maar het succes toont zich op de vloer. Ik hou van die energie, de dynamiek van de deadlines, dat het gewoon klaar moet zijn als de deur open gaat. Daar stroomt m’n adrenaline van. Nog steeds hoor! Doenerig werk! Dat past beter bij me dan achter een bureau zitten om plannen te schrijven. En ik ben meer generalist dan specialist.’
Na de RAI vervolgde Jolanda Jansen haar weg bij Ahoy in Rotterdam. Ze begon met ‘eigen evenementen’ als de Wooning Zesdaagse en het ABN AMRO World Tennis Tournament. Van daaruit maakte ze ‘een paar stappen…’ In 2006 werd Jansen, na een management-buyout, mede-eigenaar van de exploitatiemaatschappij Ahoy. ‘De gemeente was de enige aandeelhouder, maar vroeg zich af of dat wel een goede situatie was. Moeten we risico blijven dragen voor de grootste kroeg van Rotterdam?’
De gemeente Rotterdam bleef wel eigenaar van het vastgoed van Ahoy, zodat de functie daarvan voor de eeuwigheid geborgd is. Vijf werknemers van Ahoy kochten de aandelen in de exploitatiemaatschappij van Ahoy. Jansen was een van die vijf. ‘Een groot risico? Ja en nee. Het was een forse investering. Maar het was financierbaar omdat we niet de stenen kochten.’ Inmiddels is Ahoy eigendom van drie aandeelhouders: meerderheidsaandeelhouder Jos van der Vegt, CFO Kitty van Dongen en directeur Jolanda Jansen.
We zijn benieuwd wat Ahoy nu waard is. Dat moeten we vijf keer achter elkaar vragen. Vijf keer geeft Jolanda antwoord op een vraag die we niet stelden. ‘We zijn gezond. Geen schulden. 45 miljoen euro omzet. Geen idee wat Ahoy waard is, we willen het toch niet verkopen.’
Momenteel realiseert Ahoy een kolossale aanbouw aan het gebouw dat we allemaal kennen. Dat gebeurt weer in dezelfde constructie: de gemeente bouwt het vastgoed, Ahoy betaalt de gemeente huur voor het gebruik daarvan. ‘Maar alles wat met de inrichting van het gebouw te maken heeft, investeren we zelf.’
‘Het nieuwe gebouw bestaat uit het Rotterdam Ahoy Convention Centre (RACC) en RTM Stage. Ja, een nieuw label, om verwarring te voorkomen. Als we nu zeggen Je staat in Ahoy, bedoelen we vaak de Ahoy Arena, maar dat zeggen we er na 50 jaar niet meer bij. Dit is helemaal nieuw, dat gaan we ook nieuw positioneren. De oplevering is in september van dit jaar. Vanaf oktober kunnen we de eerste evenementen doen. Daar is al een heel aantal van bevestigd.’
De grote zaal van RTM Stage biedt in congres- of theatersetting plaats aan 2.800 mensen. ‘Met stoelen op de vloer kunnen we dat uitbreiden tot 4.000. En als we de tribune inklappen hebben we een staande vloer voor ruim 7.500 mensen. De grootste theaterzaal van Nederland, echt iets nieuws in de markt. Dus ook wel spannend.’ Het RACC biedt naast de grote congreszaal nog eens 34 andere zalen met diverse capaciteiten.
‘Ik kreeg net de bevestiging van een groot congres op het gebied van kankeronderzoek. In 2024. Dan komen 3.000 mensen voor meerdere dagen naar Rotterdam. Dus dat heeft écht impact. En dat we straks het Eurovisie Songfestival op ons cv hebben staan, gaat echt helpen in het binnenhalen van dit soort evenementen.
‘Een tikkie terug aan Amsterdam? Dat is pas aan de orde als het lukt, maar de potentie ligt er. Maar we zijn in Rotterdam toch niet meer zo bezig met dat Calimerogevoel? Mijn waarneming is dat er meer zelfbewustzijn en trots in de stad zit dan ik ooit heb meegemaakt. Logisch, want we doen hier ook heel veel goed.’
Het hoge woord is eruit: het Eurovisie Songfestival. Nederland schamperde er decennia lang over. Maar sinds we te horen kregen dat het megamuziekfestijn naar Rotterdam komt, kunnen we ons geluk niet op. ‘Ja, ik zat aan deze tafel toen we het te horen kregen. Precies op deze plek. Luxaflexen naar beneden zodat niemand aan onze eerste reactie kon zien wat er gebeurde. Dat vergeet ik allemaal nooit meer.’
‘Twee jaar geleden was het Songfestival in Lissabon. Maar ik denk dat nog maar héél weinig mensen nog weten hoe die arena daar heet. Ook omdat het goed is gegaan. Als er iets mis gaat, weet iedereen het na tien jaar nog. Het is dus aan ons om het goed te doen én om ons verhaal te vertellen. Van al die 1.500 journalisten die hier straks binnen zijn, gaat er niet één de deur uit zonder dat hij of zij weet dat we later dit jaar met RTM Stage uitbreiden. En via hen ziet heel Europa dat.’
‘Ik krijg superveel energie van mijn werk! Maar het is ook intensief inderdaad. Ik ben er wel veel mee bezig, ook met nieuwe ontwikkelingen. Toen we hier een paar jaar geleden ons eerste game-evenement hadden, League of Legends, hadden we daar echt nog nooit van gehoord. Ik dacht alleen maar Wat ís dit, wat gebeurt hier? En gelijk daarna Wat zouden we er zelf mee kunnen? Even later won een Nederlands gamingteam 10 miljoen prijzengeld bij DOTA. Een van de spelers bleek in Rotterdam te hebben gestudeerd. Victor Goossens. Daar heb ik contact mee gezocht.
Hij heeft me uitgelegd hoe zijn wereld in elkaar zit, met NBA-eigenaren als aandeelhouders, een team met 50 gamers in dienst en 40 man ondersteunende staf. Dus dan ga ik weer onderzoeken of we er zelf iets mee kunnen. Iets opbouwen dat misschien klein begint, maar over 40 jaar zoiets als het tennistoernooi kan zijn. En EK’s en WK’s van de League of Legends binnenhalen, zodat we ook een echte e-sportslocatie worden.’
‘Wouter leerde ik tijdens onze studietijd kennen. Bij Skadi, waar we allebei roeiden. Maar de relatie ontstond pas na onze studietijd. We zijn al meer dan 20 jaar bij elkaar. Hij is archeoloog. En hij coacht wedstrijdroeiers bij Skadi. Ja, hij komt wel naar Ahoy. Bij de Zesdaagse is hij er zeker vier avonden. Op de tribune. Hij wil echt niet op dat middenterrein staan. Daar ben ik aan het werk, met klanten en relaties. Dan laat hij me liever gewoon m’n ding doen. Ik heb hem voor de vorm nog wel gevraagd of hij naar het Songfestival wil. Maar nee joh, haha.’
‘Vakantie? Ja, natuurlijk. Sterker nog, we zijn deze zomer heel lang geweest. Twee maanden. Voor het eerst van ons leven. Nou kwam daar tijdens de eerste maand in Berlijn wel het Songfestivalbidbook tussendoor. Toen ben ik vier keer heen en weer geweest. Daarna waren we een maand in Sydney. Maar ik kan thuis ook wel ontspannen hoor. Gisteravond hadden we allebei niks. Dan zitten we op de bank… Of we gaan naar de film. En thuis, in het Oosten, met m’n vader bij de paarden in de wei…’
Tijdens het Songfestival moet Ahoy vanaf 5 april zeven weken lang volledig beschikbaar zijn voor het evenement. ‘Dat was oorspronkelijk acht weken, maar wij hebben wel gezegd dat we met de korfbalfinale op 4 april zeker niet wilden schuiven. Die hebben we net voor vijf jaar terug uit Amsterdam, dus daar zijn we zuinig op. Maar ja, dat was wel een beetje spannend. Want de uitvraag was in eerste instantie vanaf 1 april en we namen toch wel een klein risico dat we het daarop zouden verliezen… Het grappige is dat een van de twee bepalende producers zelf korfbal geproduceerd heeft. Dus die snapte gelijk de betekenis van die zaalkorfbalfinale. Geen discussie meer over gehad.’