‘Ik was bang, maar ik voelde dat het moest’
14-06-17
Rober Willemsen. Van 21 november 1971. Rotterdammer. Horecaondernemer. Liefhebber van het leven. Vriend van velen. Eigenaar van Melief Bender in Rotterdam en Muller&Co in Berkel. Voorzitter van Koninklijke Horeca Nederland. En boordevol plannen, altijd maar weer nieuwe plannen!
‘Ja, bij Heineken zit je echt in een gouden kooi. Uitstekende arbeidsvoorwaarden, heel veel doorgroeimogelijkheden, in binnen- en buitenland, het is allemaal goed. Eén van de sterkste merken van de wereld. In 185 landen verkrijgbaar. Ik ben overal geweest… WK’s, EK’s, Olympische Spelen. Allemaal door dat merk.’
‘Maar ik heb altijd moeite met… hiërarchie, zeg maar. Ik ben graag zelf de baas. Het is me bij Heineken goed afgegaan hoor, maar constant zelf kunnen beslissen, daar keek ik wel naar uit.’
‘In 2010 ontstond het moment eigenlijk vanzelf. Ik was een aantal weken in Zuid-Afrika, voor het WK Voetbal. Prachtige tijd! Maar ook zwaar. Onze klanten vlogen in. En dan wil de ene ’s ochtends op safari en de ander wil het nachtleven in. Dus dan krijg je zelf weinig slaap. Tijdens de terugvlucht dacht ik echt dat ik dood ging. Dat signaal kwam wel goed binnen: deze tripjes moest ik niet te veel meer maken.’
‘Een jaar later raakten we in gesprek over mijn volgende stap in het bedrijf. Juni 2011. Toen heb ik na het eerste gesprek het besluit genomen om aan het einde van dat jaar te vertrekken.
Tja, hoe was dat? Ik ben na dat gesprek eerst naar het graf van mijn moeder gegaan. Dat doe ik altijd als er grote dingen spelen. Meestal hoort m’n partner het als tweede.’
‘Als je succesvol bent, krijg je makkelijk het gevoel dat je ook altijd de juiste beslissingen neemt’
‘Mijn moeder overleed toen ik vijftien was. Ze werd gecremeerd en er is toen geen plek gemaakt waar ik nog heen kon. Dat heb ik alsnog gedaan toen ik mijn eerste kind kreeg. Een gedenksteen, op Hofwijk. Als ik daar ben… dat geeft me altijd wel een goed gevoel. Ik kan daar gewoon vijf minuten huilen, soms zit ik er gewoon en ik kom er ook met m’n kinderen. Het geeft een bepaalde rust.’
‘Ja, toen, nadat ik m’n baan bij Heineken had opgezegd, heb ik daar verteld dat ik bang was, maar dat ik voelde dat ik het moest doen…
Het is misschien een raar verhaal, maar Derek Ogilvie is bij me thuis geweest. Ik vertelde wel veel bij dat graf, maar ergens zocht ik toch ook naar een soort bevestiging of goedkeuring. Het ging niet goed in mijn huwelijk, ik stond zakelijk gezien voor grote beslissingen…’
‘Nee, dat vind ik zelf ook, dat occulte past eigenlijk helemaal niet bij me. Je geeft de controle een beetje uit handen; dat is voor iemand met mijn karakter bijzonder vervelend. Ogilvie kwam binnen, gaf me een knuffel, deed z’n schoenen uit en ging in kleermakerszit voor het raam kinderliedjes zitten neuriën. Maar net toen ik wilde zeggen dat dit bij mij niet ging werken, zei hij: laat me je nou vier dingen vertellen van je moeder en kijk daarna maar wat je wilt.’
‘Ja, toen vertelde hij één-op-één wat ik met m’n moeder op haar sterfbed heb besproken. Dat wist helemaal niemand, dat had ik nooit met iemand gedeeld. En hij heeft me toen, vanuit m’n moeder, een hoop vertrouwen gegeven. Zo van ja jongen, je mag gewoon je hart volgen. Dat heeft me later veel geholpen.’
‘Maar goed, ik had dus zeven maanden om iets nieuws te vinden. Kijk, als je zo’n baan hebt opgezegd, dan valt er veel van je af. Heel veel… Altijd maar die telefoon, dat geleefd worden, daar ben je dan vanaf. Maar ik heb ook op oudejaarsdag met tranen in m’n ogen m’n bureau leeg staan ruimen. Ik heb de mooiste tijd van m’n leven toch bij Heineken gehad. En de momenten van angst over wat je kwijt raakt en de lol van wat je tegemoet gaat, die wisselen elkaar af.’
‘De kunst voor Rotterdam is nu om ons niet gek te laten maken door het succes!
‘In die tijd kwam ik voor Heineken in gesprek met de eigenaar van Melief. Die liet doorschemeren dat hij de zaak wel wilde verkopen. Ik heb gewoon netjes dat gesprek afgemaakt, maar na een uur heb ik hem teruggebeld: “Als je nog op de zaak bent, kom ik terug.” Toen heb ik gezegd dat ík ‘m wel wilde kopen. In twee gesprekken waren we eruit.’
‘Zo gek was het ook weer niet. Melief was het clubhuis van Heineken. Het oudste café van Rotterdam. Een icoon. Nee, het voelde helemaal niet als een groot risico. Het was wel een overname aan de bovenkant van de markt, maar de potentie droop er vanaf.’
‘Ja, die potentie hebben we wel verzilverd. De omzet is verdubbeld, terwijl het al best een knappe zaak was. Ik ga Melief ook nooit meer verkopen. Dat is zo’n heerlijke plek. Melief is emotie! Ik ben ook pas de vijfde of zesde eigenaar in 140 jaar. En die gasten die hier werken, sommigen al meer dan 30 jaar, die voelen het gewoon als hun eigen zaak.’
‘In die eerste maanden ben ik wel een paar keer met m’n kop tegen de muur gelopen. Ik moest klein gaan denken. Na vijftien jaar Heineken is dat moeilijk hoor! Toen heb ik ook wel een hoop fouten gemaakt…
De grootste fout is dat ik daar ook directief leiding ging geven. Dat was bij Heineken heel normaal, maar hier kan dat niet. En inmiddels wil ik het ook helemaal niet meer. Melief is meer een familie.’
‘Van Melief alleen had ik prima kunnen leven. Maar daar ben ik te jong voor… Dus de tweede zaak, Muller&Co in Berkel, en het voorzitterschap van een grote, landelijke club als Koninklijke Horeca Nederland, dat zorgt voor de balans. Ik heb niet als doel om de grootste te worden of zoiets, maar ik wil wel elke dag beter worden, nieuwe dingen doen.’
‘Een paar zaken erbij, dat gaat er wel van komen, denk ik. We zijn nu ook echt actief op zoek. Nee, een overname zou ik niet meer zo snel doen. Liever iets nieuws, zoals we met Muller&Co hebben gedaan.’
‘Ja, die scheiding… Dat is wel een grote nederlaag. Mijn kinderen zijn inmiddels achttien en vijftien, maar ik heb nog heel vaak, als ik met m’n jongens ergens ben, dat ik me schuldig voel over het feit dat we daar niet als gezin zijn. En het gaat goed met ze, ik heb een goed contact met m’n ex, we wonen dicht bij elkaar en ik heb een hartstikke lieve nieuwe partner. Maar ja…’
‘Die scheiding… dat is wel een grote nederlaag’
‘Kijk, die scheiding vond plaats in de periode dat ik Melief startte. Daar had ik het moeilijk mee: het gevoel dat je steeds ergens tekort schiet, op de zaak of thuis. Zelfs als het eigenlijk niet zo is, want ik was er veel vaker dan toen ik bij Heineken werkte. Nee, dat eerste jaar, dat was geen feest.’
‘Ik kies nu wel bewuster mijn momenten om thuis te zijn, om tijd voor het gezin vrij te maken, om er dan ook echt te zijn. Daar ben ik wel beter in geworden. Ja, en gelukkiger? Ik wil mijn ex niet tekort doen. We hebben het heel lang fantastisch gehad. Maar het is wel anders nu… Ik ben zelf ook anders dan 25 jaar geleden…’
‘Spijt? Tja… Ik heb wel een periode gehad dat ik thuis ook een beetje de rol ging spelen die ik bij Heineken móest spelen. Dat kon ik blijkbaar moeilijk scheiden in die tijd. Als je succesvol bent, krijg je makkelijk het gevoel dat je ook altijd de juiste beslissingen neemt. Je hebt echt iemand nodig die je steeds weer met je beide benen op de grond zet, nuances laat aanbrengen, je meer laat meebewegen. Daar ben ik te laat aan begonnen.’
‘De horeca in Rotterdam gaat heel goed. Kwalitatief vooral. We hebben hier sterrenrestaurants, we hebben hier allerlei nieuwe concepten ontwikkeld als the piano’s en de Baja. Alleen we vertelden het niet, terwijl als ze in Amsterdam een patatzaak openen, dan staat de hele Telegraaf vol… Ik kom graag in Amsterdam hoor, heb er veel vrienden, maar een goed glas bier drinken, gaat bijna niet meer. Het is daar zó druk… De kunst voor Rotterdam is om het nu niet te laten exploderen, ons niet gek te laten maken door het succes en op de kwaliteit te blijven letten.’
‘Als het om eten gaat, kom ik zelf graag in Old Dutch. Café van Eijk is geweldig, het beste gastheerschap van Rotterdam. De jongens van de Gouden Snor doen het prima. En ik kan ook genieten van Café Verschoor, bij Theo en Joke. Mensen die het oprecht doen, daar word ik blij van!’
TEKST: JAN DIRK STOUTEN/FRANK VIJG
FOTOGRAFIE: JEFFREY DE REGT