‘Ik dacht alleen maar: Ik maak je af!’

17-06-16

Op 11 augustus 2016 gaat de Rotterdamse judoka Marhinde Verkerk voor Olympisch goud in Rio de Janeiro.

Nou ja, goud halen, dat is het ultieme doel natuurlijk. Maar op die wedstrijddag weet ik gewoon, als ik daar mee bezig ben, dan ga ik niet winnen. Stel ik verlies de halve finale, het zit allemaal zó dicht bij elkaar, dan moet ik ook kunnen schakelen om alsnog die medaille te halen, je moet echt anticiperen op het moment. Dát is de kunst, om je ieder moment scherp te houden, ieder moment bij jezelf te blijven. Op de Spelen gaat het er om: wie is mentaal het best? We zijn allemaal sterk, hebben allemaal vier jaar lang getraind, we hebben dezelfde passie, dus ja, dat gaat heel spannend worden…

Op de vorige Spelen kon ik dat niet tot op het laatste moment opbrengen. Ik mocht voor brons vechten. Maar het was op. Uitgeput. Klaar. Ze pakte me vast en ik dacht “Oh my god, ze is sterker.” In die zin is het zo dierlijk.

In judo kan je hele toernooi, alles wat je er vier jaar lang voor hebt gedaan, in tien seconden over zijn. Een fractie van een seconde niet opletten en je ligt eruit. En alles wordt op één dag afgewerkt. Ik weet eigenlijk ook niet waarom, maar het is niet eerst een paar wedstrijden in een poultje en een beetje in het toernooi groeien. Aan de andere kant, goud halen kan ook in vier keer vier minuten!

Ik denk wel dat ik in Rio één van de favorieten ben, maar de top drie van de wereldranglijst heeft in de afgelopen vier jaar zo veel gewonnen dat zij dat méér zijn. Maar ik heb van die hele top drie al eens een keer gewonnen. En ik heb één groot voordeel. Ik weet dat ik op de grote toernooien in een flow kan komen en boven mezelf uit kan stijgen. Er zijn sporters die dat op grote toernooien niet kunnen. Ik floreer juist in zo’n sfeertje. Zo werd ik in 2009 ook wereldkampioen.

Ja, dat was bizar… Ik weet nog dat we ’s ochtends naar Ahoy reden en dat ik dacht: “Dit is gewoon tof, dit is mijn thuisstadion, ik ga er van genieten en het allerbeste judo laten zien dat ik in me heb.” Verder dacht ik niet, ook niet aan een medaille. Ik had niets te verliezen.

Er was die dag ook nog een of andere poedelwedstrijd in Ahoy, dus er liepen allemaal mensen met die honden. Die dingen, dat je zo ontspannen bent dat je daar nog om kan lachen, die zijn belangrijk.

Vanuit die ontspannenheid heb ik me in Ahoy helemaal afgesloten,  in m’n eigen focus, in de flow. Mijn coach, Chris de Korte, hoefde ook alleen maar een beetje aan te sturen en voor de rest… ja…hele delen weet ik ook gewoon niet meer. Het is heel raar, het gaat gewoon. Ik kwam de mat af, wist niet meer wat ik gedaan had, alleen dat ik gewonnen had.

In mijn herinnering was ik ook helemaal niet zo met m’n tegenstanders bezig. Pure focus op m’n opdracht en voor de rest dacht ik alleen maar: “Ik maak je af, ik maak je af, ik maak je af…”

Zó heftig had ik het nog nooit gevoeld. Het was toen ook de eerste keer, in mijn eigen stad, in Ahoy, dat speelde ook mee. Het voelde echt of die mensen allemaal voor mij kwamen. Maar vorig jaar, toen ik Europees kampioen werd, had ik wel weer dat ik vanaf het eerste moment zó sterk voelde: “Niemand gaat van me winnen vandaag.”

Ik hoop dat dat op 11 augustus wéér gaat gebeuren. Ik ken die datum al meer dan een jaar. Sindsdien denk ik bij alles wat niet volgens plan gaat: “OK, dat moet ik straks dus zo oplossen.” Ik voel wel weer die onbevangenheid, dat ik niets te verliezen heb en alles te winnen. Dat maakt dat ik heel vrij ben, heel gefocust op mezelf en niet afgeleid door anderen.

 

De Spelen in 2004 en 2008 kwamen te vroeg. Maar de wil om mee te doen, werd wel heel groot.  Dat heb ik eigenlijk altijd voor mezelf gehouden, ook omdat weinig mensen in me geloofden. Tegen Chris de Korte zeiden ze: “Met haar ga je toch geen wereldkampioen worden.” Dat moet je vooral tegen hém zeggen. Dan gaat hij alleen maar harder werken. En in 2009 werden we wereldkampioen!

In eerste instantie leefde ik in de maanden na mijn wereldtitel helemaal op een roze wolk, dat was echt niet normaal. Aan de ene kant besefte ik niet wat er was gebeurd en aan de andere kan voelde ik van: ja, ik ben echt de beste van de wereld. Van de hele wereld, dat is best wel veel.

Uiteindelijk kon ik dat niet goed handelen, ben ik behoorlijk in de put geraakt. Ik deed na een maand of drie mijn eerste wedstrijd en ik dacht: “Iedereen kijkt naar mij, ik ben nu de wereldkampioen, iedereen wil mij verslaan en ik mag niet verliezen.” Dus ik loop die mat op: één grote blokkade, ik kon helemaal niets, slechtste partij ooit. Ik verloor natuurlijk en kwam huilend van de mat. Huilen, huilen, alles kwam eruit wat ik al die tijd in m’n eentje aan het meedragen was, wat ik eigenlijk steeds verstopte. Die druk, mezelf de put in praten. Dat heeft anderhalf jaar geduurd.

Dat Olympisch dorp, dat vind ik zó mooi. Voor mij heeft dat echt iets magisch. Het gevoel dat je daar bij bent, dat je daar thuis hoort. Dat is nog een extra reden om een medaille te halen trouwens. Dit jaar zal het zo zijn dat als je geen medaille haalt, je niet het volledige evenement mag blijven. Dan moet je dus naar huis. Ik vind dat erg jammer, want iedereen traint er jaren voor om daar te komen, en dan wil je er ook helemaal van genieten. Dat je je moet gedragen, spreekt voor mij voor zich, maar zet dan de mensen die dat niet doen op het vliegtuig, in plaats van dat iedereen daar de dupe van wordt.

Nee, het zat er niet heel vroeg in. Ik was een meisje-meisje, wilde toen ook helemaal niet altijd winnen. Ik heb drie broers, we kunnen alle vier goed sporten. Maar er werd bij ons thuis nooit naar prestaties gepusht en er was totaal geen concurrentie onder elkaar. We werden alle vier zó in onze eigen waarde gelaten.

Op m’n twaalfde ging mijn lijf groeien en doen. Ik voelde me groot en dikkig, en mijn vriendinnetjes waren allemaal van die barbiesprietjes. Ja, daar ben ik ook mee gepest. Ik was onzeker, toen, vooral tussen de meisjes, voelde me altijd groot, anders. Op mijn elfde stapte ik over ik naar de vrije school. Ik had altijd een hoedje op. M’n moeder zei dat ik me daaronder verschool. Maar op de vrije school werd er zo anders op me gereageerd, dat ik dat hoedje niet eens meer op wílde…

 

TEKST: FRANK VIJG
FOTOGRAFIE: FERDY COLLEWIJN

 

Marhinde Verkerk

Marhinde Verkerk verzorgt ook unieke presentaties voor het bedrijfsleven. Hoofdthema's zijn: doelen stellen en excelleren, omgaan met tegenstellingen en samenwerken. De presentaties kunnen worden gecombineerd met een sessie op de judomat. Los van het plezier dat daarin zit, wordt gespeeld met begrippen als vertrouwen, overgave, respect, omgaan met eigen kracht, enzovoort.

 

Meer nieuws