Een hele grote Rotterdamse held
06-05-15
Vergeet Rik Smits, de beroemde Nederlandse NBA-basketballer. Vergeet een Rotterdamse sportheld als Mark Huizinga, de gouden Olympische judoka. Vergeet, al is het maar heel even, zelfs Robin van Persie. Want dat verdient Francisco Elson. Om zijn ongelooflijke succes en om zijn levensverhaal. Maak vrij baan voor een hele grote Rotterdamse held.
Het is 14 juni 2007, 19.05 uur.
Locatie: de Quicken Loans Arena in het Amerikaanse Cleveland.
Het geluid van een zoemer vult een uitzinnig stadion. Het is afgelopen. Totale ontlading volgt. De San Antonio Spurs hebben met een minimaal verschil de vierde opeenvolgende wedstrijd in de NBA-finals gewonnen en slepen de titel in de meest prestigieuze basketbalcompetitie ter wereld in de wacht. Spelers stormen het veld op, vliegen elkaar in de armen en huilen tranen van geluk. Te midden van het feestgedruis staat een jongen uit Rotterdam-West. Hij is in één klap de meest succesvolle Nederlandse basketballer ooit. Hij lacht, hij feest, maar in gedachten is hij ergens anders. Hij denkt aan zijn geboortestad. Zijn ouders. En vooral: aan zijn broer.
Zeven jaar, acht maanden, en twee dagen later zit hij, Francisco Elson, als basketballer in ruste aan een tafel in één van zijn favoriete restaurants. Toeval of niet, maar de locatie linkt naar het land waar hij het grootste succes in zijn leven vierde: Hotel New York. Geluksmomenten als die van de avond van 14 juni 2007 kent hij, weliswaar in iets minder extatische vorm, in overvloed sinds hij weer terug is in zijn geliefde stad. Een wandeling over de Meent, een patatje bij Bram Ladage en een drankje in de Witte de Withstraat. Met een rugtas vol sportieve successen geniet hij nu van het alledaagse leven in Rotterdam. Zeker omdat de weg naar die successen geen geplaveide was. Het was een route vol hoge pieken en diepe dalen. Het is nu mission accomplished, wat hem rust geeft. Wat hem in staat stelt het gewone te waarderen.
Het begin
Francisco Elson groeit op in de Rotterdamse Middellandsstraat als kind van een vader met een Chinese achtergrond en een moeder met een Hindoestaanse achtergrond. Niet direct de perfecte voorwaarden voor een geschikt basketballichaam. Zou je zeggen. Maar lengte zit de familie Elson in de genen, dus is kleine Francisco al snel niet zo klein meer en trekt hij met zijn acht jaar oudere broer Patrick naar het Henegouwerplein. ‘Daar begon mijn leven als basketballer’, vertelt Elson. ‘Ik volgde de voetstappen van mijn broer in alles. Dus ook richting het basketbalveld. Hij was een harde werker op het veld. Deed alles om te winnen. Was snel. Behendig. Zeker toen wij samen voor dezelfde club in Rotterdam gingen spelen werd hij mijn grote voorbeeld.’
'Obama zei: "Hé, big man, I know you! You're from the Netherlands"
Tot diep in de avond, soms zelfs tot in de nacht, spelen de broers Elson op het plein dat op steenworp afstand ligt van het ouderlijk huis. Een partijtje met anderen en als die er niet zijn, dan met elkaar. Eén tegen één. Elke dag weer. Totdat het noodlot toeslaat. Tijdens een basketbalwedstrijd krijgt Patrick een acute hartstilstand. De broer aan wie Francisco zich zo enorm optrekt, overlijdt. Het verlies slaat een groot gat in het leven van de jonge basketballer. Een gat, zo zegt hij nu vele jaren later, dat nooit op te vullen zal zijn.
De ingrijpende gebeurtenis lijkt eveneens het definitieve einde van zijn basketbaldromen. ‘Mijn ouders wilden niet meer dat ik zou basketballen. Ze waren doodsbang dat mij hetzelfde lot zou wachten als mijn broer. Ik stopte een tijd met spelen. Onder aanmoediging van onder andere mijn gymnastiekleraar op de Maria Regina Mavo begon ik op mijn vijftiende weer. Zonder dat mijn ouders het wisten. Toen ik in selectieteams kwam te spelen en mensen mijn talent begonnen te erkennen, moest ik mijn ouders er wel bij betrekken. Ik stond namelijk als 18-jarige jongen voor de keuze: ga ik naar Amerika, het beloofde basketballand, of niet?’
Het antwoord op die vraag is, na goedkeuring van zijn ouders, uiteindelijk een volmondige ja. Francisco laat huis en haard achter zich en vertrekt in zijn eentje naar de andere kant van de oceaan. Hij gaat spelen voor het basketbalteam van de Texaanse school Kilgore Junior College. Daar lijkt zijn grootste angst, en die van zijn ouders, werkelijkheid te worden. Onderzoek in een ziekenhuis wijst uit dat Francisco een lekkende aorta heeft. Oftewel, zijn hartklep sluit niet goed. De boodschap die hij daarbij krijgt te horen: topsport bedrijven is uitgesloten.
'Op dat moment schoot de grond onder mijn voeten vandaan. Ik was volledig kapot en heb de hele dag gehuild. Mijn coach zag hoe ontdaan ik was, zag mijn grootste passie uit mijn leven geslagen worden en besloot mij mee te nemen voor een second opinion bij een hartspecialist in Dallas. Daar kreeg ik het beste nieuws uit mijn leven: het was zo erg niet. Ik kon met mijn hart gewoon topsport blijven beoefenen. Ik was als King Kong die zijn handboeien afgooide, want dat was voor mij het moment dat ik dacht: nu ga ik volle bak gas geven om alles eruit te halen wat er in zit. Ik wilde het ongelijk van de dokters die mij in eerste instantie behandelden bewijzen, het ongelijk van de mensen die uit afgunst zeiden “je gaat het toch niet halen” en wilde bovenal mijn ouders trots maken. Als jonge jongen uit Rotterdam-West was ik niet de makkelijkste. Stelen, laat thuiskomen, vechten. Desondanks hebben ze mij altijd gesteund en nu was het tijd om hen terug te betalen. Met als grote inspiratiebron mijn broer, die het door domme pech niet had gered.’
Kippenvel
En volle bak gaat Francisco. Via de Universiteit van Berkeley en diverse teams in Spanje, waar hij speelt in de beste basketbalcompetitie van Europa, bereikt hij het summum voor iedere basketballer: de NBA. Het eerste shirt dat hij er mag aantrekken is dat van de Denver Nuggets. ‘Ik was reserve en zag mijn ouders recht achter de basket zitten. Ik moest iets doen om in te vallen, want anders waren zij misschien voor niks overgekomen. Ik heb aangemoedigd, geschreeuwd en meegeleefd. De cheerleaders zouden trots op me zijn. Het resultaat: ik mocht mijn debuut maken voor de ogen van mijn vader en moeder. En dat tegen de Spurs, het team waar ik een paar jaar later kampioen mee zou worden. Die momenten, mijn debuut en dat kampioenschap, waren niet normaal. Man, ik krijg er gewoon weer kippenvel van. Ik dacht alleen maar: zou mijn broer mij nu kunnen zien? Je hoopt het, want hij zou kapot trots zijn.’
Na de NBA-titel verandert er veel in het leven van Francisco. Hij is, zoals hij dat zelf zegt, geen superster. Wel is hij een waardevolle speler en krijgt hij waardering van supporters en tegenstanders. Die waardering vanuit Nederland is al die jaren summier. ‘Ik belandde ooit, met een van de teams waar ik voor speelde in de NBA, zelfs in het Witte Huis om president Obama te ontmoeten. “Hé, big man, I know you! You’re from the Netherlands”, zei hij tegen me. Welke andere Nederlandse topsporter kan dat nou zeggen? Ik merkte dat een NBA-titel niet veel zegt in Nederland. Er wordt eerder omgekeken naar de supermarktmanager uit de Albert Heijn-reclame dan naar een geslaagde basketballer. Maar ben ik op zoek naar erkenning en waardering? Nee. Ik hoef niet op een voetstuk te worden geplaatst. Ik loop niet met mijn borst vooruit. Ik heb gepresteerd, ben happy waar ik ben en tegelijkertijd verdrietig omdat ik die prestaties niet kan delen met degene van wie ik het meest heb gehouden.’
Ondernemer
Waardering haalt Francisco uit de dingen die hij doet. Door bijvoorbeeld als gepensioneerd basketballer met een goede vriend twee keer in de week basketbaltraining te geven aan de pupillen van de Schiedamse basketbalvereniging Juventus. En uit het feit dat hij nu ondernemer is. Hij is investeerder van het uit Amerika afkomstige product FlexPower: een performance-crème voor spieren en gewrichten. ‘Het is een crème die door alle topsporters en topsportinstanties in Amerika gebruikt wordt. Maar dat betekent niet dat het product alleen geschikt is voor topsporters. Jong, oud, preventief, repressief en voor actieve en inactieve mensen. Het is doping voor de spieren: warm up like a pro! En ik ben bezig om met het product ook in Nederland voet aan de grond te krijgen.’
Dat doet hij vanuit zijn thuishaven Rotterdam. De stad die hij veel heeft gemist in zijn lange afwezigheid door zijn carrière, die hem bracht van Barcelona tot Seattle en van Philadelphia tot Teheran, waar hij in de nadagen van zijn carrière nog enkele maanden speelde. ‘Zeker na mijn tijd in Iran was ik zó blij om weer terug te zijn in mijn stad. Ik kon de grond wel kussen. Hoe mooi de plekken ook zijn waar ik geweest ben, ik heb altijd gezegd: ik kom weer terug naar Rotterdam. Naar mijn familie en vrienden en de stad waar mijn hart ligt. Nu ik er ook echt weer ben, voel ik me net een toerist in mijn eigen stad met alle nieuwe gebouwen hier. De Markthal, De Rotterdam. Prachtig vind ik het. De stad leeft. En dat ik ambassadeur van Rotterdam Topsport mag zijn, maakt mij een zeer trots man. Ik hoef niet in een grachtenpand in Amsterdam te wonen. Ik blijf hier, want hier blijft ondanks de veranderingen alles normaal. Gewoon lekker Rotterdams.’
De "Garnett-gay-affaire"
Ondanks alle successen die Francisco Elson behaalde in zijn carrière doet status hem niets. Zowel zijn eigen status als die van anderen. Zo haalde Francisco ooit alle kranten en nieuwsuitzendingen in Amerika toen hij Kevin Garnett, een van de supersterren van NBA, "gay" noemde. 'Dat mocht ook wel, want hij sloeg me zomaar ineens tussen mijn benen. Maar de wereld stond op zijn kop en het werd een groot schandaal, waarbij uiteindelijk mijn club een officieel excuses heeft uitgevaardigd. Wat al die commotie met mij deed? Dan ben ik wel echt een Nederlander: daar heb ik schijt aan. Garnett deed alsof hij niet wist wie ik was. Maar zoals ik hem elke wedstrijd aanpakte, weet ik één ding zeker: dat wist hij wel. Ik zat in zijn kop. Dat was mijn spel. Vol strijd en passie. Dan is zo'n reactie van Garnett een grote overwinning voor mij.'
Tekst: Tom Verhoeff
Fotografie: Vincent van Dordrecht