DE SCHATKAMER van Boijmans van Beuningen
18-12-21
TEGEN DE RICHTING IN MET…. SJAREL EX
In de serie Tegen De Richting In Met… zoekt onze Spookrijder Marco Hendriks met Rotterdamse ondernemers naar díe levensbepalende momenten waarop zij tegen de richting in gingen. Op de fiets natuurlijk!
‘Mag ik een stukje fietsen?’ Voordat ik het weet is-ie weg. Sjarel Ex, geboren Karel Maria Theodorus Ex, museumdirecteur van het Depot Boijmans van Beuningen, fietst op 40 meter hoogte een rondje van 360 graden op het dakterras. Op mijn fiets. Mijn ogen liegen niet, de waarheid nog minder.
‘Het uitzicht is fantastisch’, hoor ik mijzelf zeggen.
‘Dit rijdt fantastisch’, repliceert Sjarel Ex, ‘waar is je fiets van gemaakt?’
‘Titanium.’
‘Fascinerend!’
Sjarel Ex kijkt met andere ogen naar mijn fiets. Hij voelt mijn liefde voor mijn Guillem die ik enkel vanwege zijn naam drie jaar geleden kocht als eerbetoon aan mijn wijlen vader Wim. Ex beschouwt mijn fiets als kunstwerk, omdat kunst, naar zijn zeggen, begint met het verzamelen van gekoesterde objecten die een mensenleven met een voorwaartse blik achterwaarts reflecteren. Laat die Spookrijdgedachte het uitgangspunt zijn van ons gesprek dat plaatsvindt in het adembenemende decor van het Depot dat iedere beschrijving tart.
Het Depot Boijmans van Beuningen is een wereldprimeur. Als het op 6 november 2021 zijn deuren opent, zullen 151.000 verzamelde kunstwerken te zien zijn. De totstandkoming van dit revolutionaire project had een minder romantische aanleiding. De ondergrondse opslaglocatie in het museum Boijmans van Beuningen, waar de kunstcollectie van 172 jaar Rotterdamse verzamelwoede oorspronkelijk was opgeslagen, voldeed niet langer. En zo ontsproot het geniale idee aan de geest van Sjarel Ex om het voltallige arsenaal aan kunstvoorwerpen als geordende massa in één gebouw publiekelijk toegankelijk te maken. Als er dus íemand in Rotterdam is die tegen de richting in durft te denken, is hij het wel.
‘We moesten íets. En dít is het geworden. Er is uiteraard uitgebreid nagedacht over de vormgeving, de ligging, de hoogte, de uitstraling, et cetera. Het is een complex en volstrekt uniek bouwwerk geworden, maar de grondgedachte is inderdaad simpel: alle verzamelde kunstwerken moeten te allen tijde voor iedereen toegankelijk zijn.’
Het welbekende ei van Columbus dateert al van 1493 en daaraan kan anno 2021 het Ei van Ex worden toegevoegd. Het eerste plan dateert van 2005. Het vergt veel overredingskracht om zichzelf en vervolgens alle belanghebbende partijen te overtuigen van zijn even baanbrekende als briljante idee dat uitblinkt in zijn eenvoud.
‘Het alternatief, geen grap, was een opslaglocatie in de Spaanse Polder’, zegt hij als we in de ruime kunstlift naar beneden staan, ‘dat was destijds vijftien miljoen euro goedkoper geweest…’
Kunst begint bij verzamelen. Als collectioneur pur sang verzamelt Sjarel Ex mensen om zich heen die ook de moed hebben verder te kijken dan een industrieterrein in Rotterdam-Noord. Stap voor stap krijgt zijn idee vaste voet aan de grond. De financiële belangen zijn groot, de politieke bereidheid is van belang om het bedrijfsleven mee te krijgen. Om de afhankelijkheid van de tendentieuze politieke grilligheid te minimaliseren, wordt een stichting in het leven geroepen.
We staan intussen voor het imposante gebouw dat werd ontworpen door architect Winy Maas en als uit het niets komt de fiets wederom ter sprake: ‘Ik fiets ook graag. Ook hier in de stad. Veel ideeën komen tot stand als ik sport. Zo fietste ik ooit van Bazel naar Rotterdam. De beleving met de omgeving is veel intenser als je fietst. Heb jij dat ook?’
In het gesprek stelt Ex mij evenveel vragen als ik hem. Die omdraaiing van rollen (‘ik stel liever vragen dan dat ik ze beantwoord’) kenmerkt de ware Spookrijder. We staren naar onszelf in de weerspiegeling van de spiegelpanelen. Hij spreekt kalm maar gedreven over de wisselwerking tussen de spiegelende buitenkant en de microscopische wereld aan de binnenkant van het Depot. Door de ronde vorming van 360 graden omarmt het Depot in letterlijke en figuurlijke zin de complete stad Rotterdam. Laagdrempeligheid is troef ̶ het Depot is de betoverende schatkamer van Rotterdam en daarmee een geschenk ván en vóór alle Rotterdammers.
‘Maar vergis je niet, het Depot is meer dan alleen een glimmende pot. Zo wordt er minutieus serieus laboratoriumonderzoek verricht onder welke omstandigheden de kunstwerken het best geconserveerd worden. Wij voelen een grote verantwoordelijkheid voor het behoud van de kunstcollectie. Dat sommige partijen kunst nog altijd als sluitpost van de begroting zien, is voor mij onbegrijpelijk. Kunst is de motor van de samenleving, het creëert werkgelegenheid, het inspireert altijd en overal.’
De knuppel moet dus in het hoenderhok. De tijdgeest is de duivel. Mijn vragen klinken als losse flodders uit een mitrailleur: ‘Wie is verantwoordelijk voor die oppervlakkigheid en wanneer is die ommekeer ontstaan? Waarom is kunst geen verplicht schoolvak? Wanneer trekken we ten strijde tegen de geestelijke armoe die zich toch juíst tijdens de lockdowns manifesteerde? En wat ís kunst eigenlijk?’
Vanzelfsprekend laat Sjarel Ex zich niet meetrekken in het structuurloze drijfzand waarin ik mij begeef als de zin van kunst ter sprake komt: ‘Nee, we zijn niet dom, noch eendimensionaal. Ieder kind houdt van nature van schoonheid… van mooie dingen… maar op de een of andere manier is het ons afgeleerd. Geen enkele definitie van kunst is onmogelijk.’
De dubbele ontkenning in de laatste zin kan alleen uit de mond rollen van een Spookrijdend brein. Onbedoeld refereert het aan een geliefd gespreksonderwerp aan onze keukentafel met mijn dochter Fabienne die eerdaags als kunstdocente in het Depot werkzaam zal zijn. Kunst moet niet, kunst gebeurt, is een geliefde uitspraak voor wie kunst een niet direct zichtbare, meervoudige blik op de werkelijkheid verschaft.
De kunst denkt ruimer dan de kaders goed of fout. Kunst is hoe onze omgeving is vormgegeven. Kunst verwondert, verbaast, opent, irriteert, stoot af en trekt aan. Onder de noemer kunst vallen beeldende kunst, muziek, theater, architectuur, dans, performance en digital art. Mensen kunnen niet met droge ogen beweren niets met kunst te hebben. Kunst is immers overal.
‘Dat is inderdaad de cruciale rol die ook het Depot moet gaan spelen’, zegt Sjarel Ex als we doorfilosoferen op de nut-en-noodzaak-discussie van kunst. ‘Het Depot, dat vehikel van ons erfgoed, moet breed gedragen worden door Rotterdammers vanuit alle geledingen. Qua financiering kwam het ook tot stand door de Rotterdammers zélf waarin de support van particulieren en het bedrijfsleven essentieel is geweest.’
De reikwijdte van het Depot is enorm. Tijdens de zilveren lancering in september bereikten een live persconferentie en een online presentatie van Ex en Maas honderden miljoenen mensen. Het spectaculaire project werd en wordt uiterst positief ontvangen door het internationale kunstjournaille. Kunst is van levensbelang voor wereldstad Rotterdam en het Depot moet zijn levensader worden.
Geen enkele definitie van kunst is onmogelijk’ – Sjarel Ex
‘Ik kan me geen dag zonder kunst voorstellen. Dat staat overigens los van mijn werk als directeur van het museum en Depot. Verzamelen is genetisch. Voorbeeld. Mijn buurman is een verzamelaar van roerstokjes van hout, plastic, metaal. Niets bijzonders denk je. Tot het moment dat hij ze op een bepaalde manier ging rangschikken en omlijsten. Er is ooit iemand geweest die kleuren ging gebruiken op een rotswand, op een doek, op een houtsnijwerk. Er is ooit iemand geweest die iets in een Jeroen Bosch, een Van Gogh, of een Basquiat zag.’
‘Van kinds af aan denk ik associatief. Dat was vroeger in de klas al. Dan stond een docent op een decimeter van mijn neus en zei hij plotseling “wat vind jíj ervan, Ex?”, ervan uitgaande dat ik niet had opgelet. Maar dat was niet zo. Het leek alsof ik dagdroomde, maar ik stond aan, de lesstof voerde me weg, ik fantaseerde en zag er beelden bij. Kunst kan met meerdere zintuigen tegelijk ervaren worden. Kijk maar eens om je heen. Dat rauwe bouwmateriaal hier past bij het werkkarakter van dit gebouw en gaat samen met die esthetische verfijning van het Depot. Ook dat is kunst.’
En plotseling gebeurt het en ervaar ik de omgeving door de zintuigen van Sjarel Ex. Terwijl hij zich waagt aan een treffende vergelijking tussen het Depot als Ark van Noach en de Bijbelse Toren van Babel dwalen mijn ogen en oren af naar de buitengeluiden van de rollende skateboards van Rotterdamse jongeren over de betonnen platen van het Museumpark. Een hond blaft. Een machine boort. Achter het gevlochten hekwerk van staal passeert een geeuwende fietser. De dynamiek van het stadscentrum weerkaatst in de spiegelpanelen van het Depot waardoor de spiegeling voortdurend van kleur, snelheid en geluid verandert. Met ontvankelijke zintuigen ontstaat kunst waar je bij staat, omdat het er ís en gebeurt en dus per definitie wáár is.
Vanaf 6 november 2021 is de Schatkamer van Rotterdam publiekelijk toegankelijk en heeft trots een naam.