De brief van Van Gaal
23-10-14
Jan D. Swart is oud-journalist.
Johan Derksen en ik hebben zojuist de laatste letters geschreven van deel II van het veel te dikke boek over Kanjers, Culthelden en Engnekken, dat binnenkort in de winkels ligt en waarvan wij de opbrengst graag ter beschikking stellen aan Stichting Hartekind. We portretteren 54 Bekende Nederlanders, omdat de eerste 46 van onze favoriete honderd al in deel I zijn gepasseerd. Gemist? Snel even bestellen dan.
Bovendien nemen we u mee terug naar het geboortejaar van de BN’er. Dat is 1951, het jaar waarin de tv – en daarmee de ergernis – begint. Nu de wereld ten oosten van ons in de brand staat en YouTube-filmpjes onthoofdingen in Irak laten zien waar je maag van omdraait, wordt per dag het verlangen groter naar de tijd dat we nog onwetend één keer per week in de teil gingen. Het warme water werd voor vijf cent per emmer gekocht. In het gunstigste geval stond de teil thuis in de keuken, bij pech ’s winters in de tuin. Het reinigen ging in een strak tempo. Het schone water was voor je vader. Moeder mocht als tweede en zodra het water vuil en koud was, volgden wij. Iets meer gefortuneerde gezinnen maakten één keer per week gebruik van het badhuis. Tien minuten douchen voor een dubbeltje. De fiets was op de groei. Op de pedalen zaten blokken. Om aan te sterken, kregen kinderen per dag één lepel levertraan en als ze dan nog niet wilden vreten, knipten of pelden chirurgen hun amandelen.
Op vrijwel alle deuren paste één loper. Bovendien hingen er overdag touwtjes uit de brievenbus, want er viel bij niemand iets te stelen. In de volksstraten zag men alleen de kar van de melkboer, die door een paard werd voortgetrokken. Een gezin met een auto was een bezienswaardigheid en wie een auto had, was de engnek van die tijd. Een pakje sigaretten kostte vijfentwintig cent. De huiskamerkast werd het dressoir genoemd. Daarin lagen de fotoalbums en verder de verzekeringen, mocht er iemand onverwacht de pijp uitgaan.
Een armoedige maar onbezorgde tijd. Er werd nog lachen. Nu is dat op de bon. Voor het echte lachen, broek op de enkels, zijn we in Nederland aangewezen op Youp van ‘t Hek, Jochem Myjer, Brigitte Kaandorp en Bert Visscher, maar dat is één keer per twee jaar per persoon. De rest is bullshit. Om de haverklap die schijtlolligheid van Jandino. Ben ik in beeld? Ja, je bent in beeld. Altijd Marc-Marie Huijbregts en Claudia de Breij. Altijd Freek de Jonge; zelfs over voetbal vraagt men klakkeloos serieus naar zijn mening. Altijd diezelfde kaartenbak.
Snapt u wat ik bedoel? Die luiheid. Het Bestel wordt van uw en ons geld geleid vanuit de enige stad waar nog de laatste vaste Melkertbanen zijn. Nederland kijkt tv, dat gemaakt wordt door de voorkeursmaffia, waarover Rijk de Gooyer twintig jaar terug al zei: driedelig schorem. De bittere streep van zijn mond stond destijds al naar: oprotten allemaal. Daar gaat ons boek over. Ik geloof wel zeshonderd pagina’s dik. Van Tom Manders naar Theo Eerdmans en van Jochem Myjer naar Isa Hoes. En Louis van Gaal komt met een onthulling. Hij schreef een brief. Niet aan Derksen, maar aan mij.