Column Rob Jacobs: Op z’n blote knieën!
19-09-19
Ik heb het al weer veel te vaak gehoord en gelezen: De trainer van Feyenoord is niet te benijden!
Laat ik maar met de deur in huis vallen: Jaap Stam, de huidige trainer van Feyenoord, met zijn prille staat van dienst, mag God op z’n blote knieën danken dat hij trainer van Feyenoord mag zijn!
Toen Hans Kraay senior me in de zomer van 1988 belde met de vraag of ik trainer van Feyenoord wilde worden, heb ik eerst gevraagd of hij iemand voor de amateurs op Varkenoord zocht. Toen dat niet het geval bleek, heb ik gevraagd waar hij zat en ben ik gelijk naar hem toe gereden. En als ik vanuit Limburg, waar ik toen bij Roda JC werkte, had moeten kruipen, had ik dat gedaan.
Stam was natuurlijk een veel grotere speler dan ik ooit ben geweest en heeft als speler in de absolute top betere voorbeelden als trainer gehad dan ik. Dat is een groot voordeel. Aan de andere kant was ik al een ervaren trainer toen ik bij Feyenoord begon. Keurig al mijn diploma’s gehaald, bij de amateurs begonnen, assistent-trainer bij Excelsior geworden, die club als hoofdtrainer vijf jaar achter elkaar in de eredivisie gehouden, Europees voetbal gespeeld met FC Groningen en Europees voetbal gehaald met Roda JC.
Ik zeg niet dat mijn weg de enige weg is. Kijk maar naar Cruyff, Koeman en Van Hanegem. Maar dat waren nóg betere voetballers dan Stam én ze waren ook als speler al bovengemiddeld bezig met taktiek, met mogelijkheden om hun elftallen beter te laten spelen.
De onervarenheid van Stam wordt het meest zichtbaar tijdens de wedstrijden. 90 minuten langs die lijn staan. Wat heb je daar te zoeken? Het enige dat je daarmee aantoont, is dat je vooraf niet duidelijk hebt kunnen maken wat de bedoeling is en dat je er onvoldoende vertrouwen in hebt dat je spelers zelf hun oplossingen vinden. Bovendien zitten er twee assistenten op de bank, die ook nog eens in verbinding staan met een assistent op de tribune; daar heb je dan de hele wedstrijd geen contact mee…
Toen ik bij Feyenoord kwam werken hadden we ook geen kampioenswaardige ploeg. Bovendien was technisch directeur Hans Kraay vervelend en bemoeizuchtig. Maar ik bleef elke dag trots dat ik trainer van Feyenoord mocht zijn, heb mijn vertrouwen gegeven aan de spelers die ik tot m’n beschikking had, liet in moeilijke omstandigheden jeugdspelers debuteren én we hebben toen met elkaar de doelstelling van dat seizoen gewoon gehaald: plaatsing voor Europees voetbal.
Kortom: als je trainer mag zijn van zo’n club, in dat stadion, op zo’n trainingsaccommodatie, ben je zéér te benijden! En voor Jaap Stam heb ik nog een mooie quote van Willem van Hanegem: ‘Als trainer is het mijn taak om spelers de kans te geven te laten zien hoe goed ze kunnen voetballen en niet om te laten zien dat ik zo’n goede trainer ben.’ Mooier en duidelijker kan niemand de kern van het trainersvak raken!