Column Rien Vroegindeweij: Willem Schürmann Fontein
02-08-15
2015 is een jaar van gedenken en herdenken, zowel van het begin als van het einde van de Tweede Wereldoorlog. Verhalen en beelden genoeg. Misschien zelfs te veel van het goede. Daarom wil ik even stilstaan bij de dood van een vergeten Rotterdamse schrijver, nu honderd jaar geleden. Vergeten inderdaad, maar u zou hem kunnen kennen. Niet van zijn werk maar van het monument dat een jaar na zijn dood voor hem is opgericht: de Willem Schürmann Fontein in het gazon van de Parklaan.
De fontein is een ontwerp van de beeldhouwer Charles van Wijk en staat daar al sinds 1916. Wat toch een wonder mag heten voor Rotterdam, waar men zo graag met zijn beelden rondsjouwt. Van Wijk had er oorspronkelijk een engel met een masker en iets met bronzen kettingen voor gemaakt. Maar de kettingen werden gestolen en de engel werd door de stevige fluitspeelster van beeldhouwer Bonaventura Ingen-Housz vervangen. In de rand van de waterbak staan de titels van zijn vier belangrijkste werken gebeiteld: “Veertig”, “De Violiers”, “Paddestoelen”, “De Berkelmans”. Drie toneelstukken en een roman.
Willem Frederik Schürmann werd in 1876 in de Korte Hoogstraat in Rotterdam geboren. Zijn vader had een kledingmagazijn. Op zijn negentiende al vertrok Willem naar Amerika, waar hij een aantal jaren werkzaam was op handelskantoren in New York en Philadelphia. Terug in Nederland besloot hij zich geheel aan de letteren te wijden. Hij schreef kluchten die in de Tivoli Schouwburg werden opgevoerd en publiceerde feuilletons over zijn Amerikaanse reizen. Hij zou vooral naam maken als toneelschrijver. In 1906 werd in de Groote Schouwburg zijn toneelstuk “Paddestoelen” door het gezelschap van Van Eijsden opgevoerd. Gevolgd door “Veertig” (1910) en “De Violiers” (1911), waarmee hij zijn grootste succes behaalde. Het werd meer dan tweehonderd maal gespeeld.
Handel, liefde (huwelijk en gezin) en de standenmaatschappij waren de dramatische ingrediënten waarmee Willem Schürmann zijn potje op het vuur zette en waarvoor de Rotterdammers graag naar de Schouwburg kwamen. Daarnaast schijnt hij ook een aangenaam causeur te zijn geweest. In 1907 schreef hij “Het dubbele leven”, een stuk over Lodewijk Pincoffs, de visionaire zakenman die als fraudeur naar Amerika vluchtte. Misschien had het stuk weinig succes, het staat in ieder geval niet op de fontein vermeld. Toen de fontein geplaatst werd, hadden de rijke families van Rotterdam hun buitenhuizen aan de Parklaan. De margarinekoning Sidney van den Berg woonde er naast de steenkolenhandelaar Van Beuningen, de geldjongens van Mees hadden er elk een villa op rij. Marten Mees was het grootste slachtoffer van de zwendelpraktijken van Pincoffs. Misschien vond men het niet gepast om hem in zijn eigen laan met “Het dubbele leven” aan zijn oude vriend Lodewijk te herinneren.
Willem Schürmann heeft niet lang van zijn successen mogen genieten. Hij had een zwakke gezondheid. Op 27 januari 1915 overleed hij aan de gevolgen van een “borstkwaal” in zijn woning in de Korte Hoogstraat. Zijn roman wordt niet meer gelezen en zijn stukken niet meer gespeeld. Maar gelukkig hebben we hebben de fontein nog.