Column Rien Vroegindeweij: De laatste
18-09-17
Het moet nu ruim 30 jaar geleden zijn, dus midden jaren 80, dat drie jongemannen op het idee kwamen een blad te beginnen. Nou ja, wat is jong? Ze waren al dertig en dat is naar de huidige maatstaven van de enigszins overspannen jeugdcultuur oud te noemen.
Maar goed, toen nog jong, energiek en vol van ambities. Fotograaf Carel van Hees en ondernemer Jan Smit kenden elkaar al sinds de middelbare school. Samen met journalist Ton Brehm begonnen ze een blad, een tijdschrift, een magazine. Ze kwamen in café Melief Bender aan de Oude Binnenweg bijeen om een en ander te bespreken. Dichter Frans Vogel, toevallig toch aanwezig, verzon ter plekke een naam: PuntUit.
De 'jongens' waren er blij mee en betaalden Frans 100 gulden, die daar meer dan blij mee was. PuntUit was geboren. Met name Carel van Hees, die net als fotograaf voor zichzelf was begonnen, stond een Rotterdamse versie van het New Yorkse magazine Interview van Andy Warhol en de Britse journalist John Wilcock voor ogen.
Ze waren niet de enigen die dit wereldberoemde maandblad als voorbeeld hadden genomen. In 1979 had een groep jonge Rotterdamse vormgevers het blad Hard Werken opgericht, dat qua formaat en vorm sterk op Interview leek. Er verschenen tien nummers in drie jaar tijd. Dat Interview tot de verbeelding sprak was niet zo vreemd. Het bediende de boeiende Amerikaanse underground- en popcultuur. En was Rotterdam niet bezig het Manhattan aan de Maas te worden?
In die tijd verschenen de eerste wolkenkrabbers aan de skyline van Rotterdam. Het aanzien van de stad veranderde zienderogen, van het traditionele vierhoog naar torenhoog. De landschapsarchitecte Riek Bakker, directeur Stadsontwikkeling, zwaaide een paar keer met haar armen richting Wilhelminapier op Rotterdam-Zuid en de ene na de andere hemelreikende torenflat verrees uit de bouwputten op het schiereiland.
Het jonge PuntUit Magazine hield de stedelijk ontwikkeling in woord en beeld bij. Er was echter een groot verschil met Interview, Rotterdam was New York niet. Je kan niet elke maand de skyline laten zien, hoe fotogeniek ook. En wat we hier de underground of ook wel de sien noemden, was door een overvloed aan drank en drugs aan het uitsterven.
Carel van Hees hield het na een tijdje voor gezien, Ton Brehm schreef dapper door, in het bijzonder over de vele voortreffelijke restaurants die Rotterdam inmiddels rijk was geworden. Wat de lijfelijke omvang van de sympathieke journalist niet of wel ten goede kwam. Daar wil ik niet over oordelen.
De ondernemer Jan Smit hield het blad in stand, tot nu toe. Wat in een bijkans persloze stad als Rotterdam bewonderenswaardig mag worden genoemd.
Tenslotte ging PuntUit als Talk of the Town verder in het grotere Friends in Business. En nu staan er weer grote veranderingen op stapel. Ik weet er niet veel van. Want ik was altijd medewerker op afstand.
Vanaf een van de eerste nummers van PuntUit heb ik een column geleverd. Dit is mijn laatste. Ik hoop dat u, lezer, er een beetje genoegen aan hebt beleefd. Het was mij in ieder geval een genoegen u over het rijke Rotterdamse leven te berichten.