Column Jan D. Swart: Late excuses

19-09-17

Mooie maand voor een laat excuus aan alle stewardessen, die het gedurende m’n internationale expedities op mij hadden gemunt. Ze zijn nu een jaar of 60. Toe aan hun derde tandjes. 
Mijn afkeer voor hen was groot, maar ik vraag vergiffenis.
Nu ik niet meer rook, niet meer vlieg en al heimwee krijg als ik Delft passeer, wil ik hun beroep de glans geven die het verdient na een leven lang bonje met die meiden.
Stewardess. Een dievenbaan.
Je zal maar veroordeeld zijn tot het voederen van honderden door omstandigheden geïndividualiseerde mensen die geboeid geen kant op kunnen. Dat is geen pretje. Vooral niet op intercontinentale vluchten. Daar verliest het mensdom werkelijk alle allure.
Heel lang heb ik vliegtuigen bepleit waarin stewardessen niet zouden meevliegen. Ik dacht als volgt: zo’n bak niet te vreten eten kan in de pantry zegge en schrijve ook door één keukenjuffrouw worden uitgereikt. 
Enthousiast schreef ik de KLM dat luchtreizigers zich uitstekend zouden vermaken als zij voortaan zelfstandig mochten besluiten om bij honger even naar die keukenjuffrouw toe te lopen. Bij een stewardess moest je wachten op je beurt en dat was altijd wanneer je sliep.
Nooit antwoord gekregen.
M’n leven lang armoedig economy gevlogen. Daarin zat de frustratie. In de businessclass werd men gepoederd, gewassen, gecoiffeerd en helemaal voorin, first class, God allemachtig, daar bliezen ze zelfs het stof tussen je tenen weg. In de first class viel nooit het eitje van het lepeltje. Als er in de first class met zes plekken zes Gordons zaten, ging het gordijntje dicht.
Ik werd altijd in de mistroostige economyclass vastgezet, kreeg oordopjes en moest 17.000 kilometer lang verplicht luisteren naar de gesponsorde pestherrie van Ike en Tina Turner. Daarmee hielden die stewardmeiden je wakker. Pursers ook. Ik trof bovendien altijd een soort Mike de Boer, althans met zo’n stem.
Ondertussen draaide je gedisciplineerd samen met de Boeing de globe af in slechts twee houdingen, die om beurten niet langer dan tien minuten waren vol te houden. Zelfs met je eigen vrouw naast je was er na drie uur van een redelijke verstandhouding al geen sprake meer.
En zeker niet als je stierf van de honger en daar vanuit de pantry niets aan werd gedaan. Mijn stewardessen kwamen nooit eerder te voorschijn dan nadat ze door de spleet van het gordijn hadden vastgesteld dat ik het had opgegeven en eindelijk sliep. Pas dan klapte ze luidruchtig m’n tafeltje uit.
Of ze reden, als ik met open mond hardop droomde, wat toch duidelijk het bewijs was goed onder zeil te zijn, met hun karretje over m’n poten.
Enthousiast schreef ik de KLM dat luchtreizigers het op prijs zouden stellen wanneer stewardessen mij in het vervolg in het gangpad niet meer met hun kont naar achteren zouden benaderen. Nooit antwoord gekregen. Daarna heb ik het opgegeven. En nu bied ik mijn excuses aan. Die meisjes konden er ook niks aan doen. Ik vloog nu eenmaal in de armoedeklas. Dan had ik maar een vak moeten leren.

Meer nieuws