‘Als het nodig is, rijden ze me wel uit de schuur’
14-06-17
In elke editie van Friends in Business bespreekt Ivo Opstelten Rotterdamse zaken die hem verbazen, inspireren of anderszins bezighouden. Telkens onder het genot van een kop koffie, aan de Kralingse Plas, met hoofdredacteur Jan Dirk Stouten als gesprekspartner.
In die onderonsjes toont Opstelten zich telkens een echte sportman. Hij speelde zelf op zeer aanvaardbaar niveau hockey en is een frequent bezoeker van de thuiswedstrijden van Excelsior en Feyenoord. Sinds kort is de oud-burgemeester ook bestuurlijk betrokken, bij de Stichting Continuïteit Feyenoord.
Die Stichting beheert het zogenaamde gouden aandeel van Feyenoord en waakt in die zin over de identiteit van de club. Voorzitter is de inmiddels 86-jarige oer-Feyenoorder Gerard Kerkum. Het bestuur wordt gecompleteerd door Opstelten, de zakenmannen Jan Struijk en Peter van der Laan, en Wouter Rijneveld namens Het Legioen.
‘Ik ben er voor gevraagd, het interesseert me en ik hou van die club. Nee joh, ik vind het helemaal niet moeilijk om onder iemand anders voorzitterschap te functioneren. Nou ja…, het hangt er wel een beetje vanaf wie het is. Maar met Kerkum is het heel prettig. Als iemand Feyenoord in alle hoeken en gaten kent, dan is hij het.’
‘Het is overigens ontzettend belangrijk dat we als Stichting Continuïteit goed onze plaats weten. De directie en de raad van commissarissen moet je vooral hun werk laten doen. Daar moet je niet zelf nog eens bovenop zitten. Ze rijden je wel uit de schuur als het nodig is, zeg ik altijd.’
‘Wat mij betreft doet de directie van Feyenoord het voortreffelijk. Kijk eens wat er allemaal is gebeurd! De financiële situatie, het sportieve dal toen ze begonnen, daar hoef ik niets aan toe te voegen. Van daaruit moesten ze het opbouwen, met een buitengewoon ongeduldige en opportunistische achterban. Dat vind ik trouwens niet meer dan logisch hoor, daar is Feyenoord ook een volksclub voor. Maar je moet het toch maar doen, ook bij tegenwind…’
‘Zeker, je moet in een positie als die van Gudde wel tegen een stootje kunnen. En hij heeft laten zien dat hij dat kan. Je krijgt natuurlijk alles over je heen, dat weet ik zelf maar al te goed, hoewel ik het idee heb dat ik als burgemeester ook wel de credits kreeg als het wél goed ging. Dat is bij Feyenoord lang niet altijd het geval. Ik ben daarom blij met de positieve recensies na het kampioenschap en het nieuws over zijn aanstaande vertrek.’
‘Ja, Feyenoord… Dat is gewoon zo. Ik ben in Rotterdam geboren. We zijn van oudsher natuurlijk hockeyers. Maar we gingen ook voetballen. Ja, en dan ga je naar Feyenoord. In mijn schooltijd met vriendjes; in mijn studententijd, ook met vrienden. En toen leerde ik mijn vrouw kennen, en mijn schoonvader had, zoals elke Rotterdamse koopman, aandelen van Feyenoord. Als hij zelf niet ging, dan gingen wij. Ja, die kaarten hebben we nog. Die heeft mijn vrouw keurig uit de erfenis onttrokken, haha.’
‘Dat gaat trouwens niet altijd zonder slag of stoot. Een van de zusters van mijn vrouw is ook een Feyenoord-fan, maar haar man en haar kinderen zijn echt van die Amsterdammers. Je kent ze wel… Die spanning mag ik graag een beetje opvoeren…’
‘Toen Feyenoord in 1970 de Europacup pakte, stonden we ook op de Coolsingel, hoor. Eerst toeterend het Hofplein rond. Ik zie het nog helemaal voor me. Fantastisch! En in 1999 stond ik als burgemeester op het bordes. Dat zijn van die momenten… Dat vergeet je nooit meer. Fantastisch dat het nu, na achttien lange jaren van verlangen, weer is gelukt.’
TEKST: JAN DIRK STOUTEN/FRANK VIJG
FOTOGRAFIE: FERDY COLLEWIJN